Uitleg leerdoel 5











Noteer dit voor jezelf alvast in je schrift.

Stel je vragen aan de docent die gaat streamen. 
Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen op tafel. 

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les











Noteer dit voor jezelf alvast in je schrift.

Stel je vragen aan de docent die gaat streamen. 
Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen op tafel. 

Slide 1 - Tekstslide

FF checken

Slide 2 - Tekstslide

Ik kan negatieve getallen vermenigvuldigen en delen.
Succescriteria
Ik weet wat negatief, positief en neutraal betekent.
Ik weet waar negatieve getallen op de getallenlijn staan.
Ik ken de volgorde van bewerkingen.










Slide 3 - Tekstslide

Machten
2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 

Slide 4 - Tekstslide

Machten
2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 64


Slide 5 - Tekstslide

Machten
2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 64

Dit is een product van 6 gelijke factoren.


Slide 6 - Tekstslide

Machten
2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 64

Dit is een product van 6 gelijke factoren.

Je kunt het ook schrijven als 


26

Slide 7 - Tekstslide

Machten
2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 64

Dit is een product van 6 gelijke factoren.

Je kunt het ook schrijven als 


26

Slide 8 - Tekstslide

Machten
2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 64

Dit is een product van 6 gelijke factoren.

Je kunt het ook schrijven als 


26

Slide 9 - Tekstslide

Rekenen met machten
5 • 2³ = 

(5 • 2)³= 

Bereken nu eerst zelf de antwoorden voordat je verder gaat.

Slide 10 - Tekstslide

Rekenen met machten
5 • = 5 • 8 = 40

(5 • 2)³= 10³ = 1000

Slide 11 - Tekstslide

Machten met een negatief grondtal
Bedenk wat het verschil is tussen:

(-4)³ = 
-4³ = 
                

Slide 12 - Tekstslide

Machten met een negatief grondtal
Het verschil zit hem in de berekening.
Staat de min tussen haakjes dan gaat hij mee in het kwadraat, anders niet.

(-4)³ = -4 • -4 • -4 = -64
-4³ = - (4 • 4 • 4) = -64

Is de exponent even, dan zal het antwoord anders zijn.
 
 (-3)⁴ = -3 • -3 • -3 • -3 = 81
 -3⁴= - (3 • 3 • 3 • 3) = -81             

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Heb je aantekeningen genoteerd in je schrift? Neem steeds eerst de opgaven helemaal over.

Maak opgaven: 





Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!


Ondersteunend: 20, O21, O23 en 23
Doorlopend: 20, 21, 23 en 24 
(opgaven met de heks mag je overslaan)
Uitdagend: 21, 23, 24, U5 en U6



Ondersteunend: O28, O30, 30, O32, 33, 34, 35, 37 t/m 46
Doorlopend: 28, 30, 32, 33, 34, 35, 37 t/m 46
(opgaven met de heks mag je overslaan)
Uitdagend: 28 def, 30, 32 efgh, 33, 34 abc, 35, U7, U8, U9 
37 t/m 46



Slide 14 - Tekstslide

Bedankt voor vandaag!
Ga thuis verder met 
de lessen in LessonUp!

Slide 15 - Tekstslide

Gok een hok!

Slide 16 - Tekstslide