3.4 Energieomzettingen en Rendement

Energieomzettingen en Rendement
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Energieomzettingen en Rendement

Slide 1 - Tekstslide

De wet van behoud van energie
:
De totale hoeveelheid energie blijft gelijk.

Slide 2 - Tekstslide

Energie omzettingen
Bij alle dingen die gebeuren wordt de ene energiesoort omgezet in een andere. 
De energiesoort die minder wordt, wordt  omgezet in de soort die meer wordt. 
Dit noemen we een energie-omzetting. Energie ontstaat dus niet zomaar en verdwijnt ook niet zomaar, het krijgt alleen een andere naam.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld
Welke energie-omzetting vindt plaats bij het bewegen van je arm?

Antwoord: chemische energie wordt bewegingsenergie + warmte
 

Slide 4 - Tekstslide

toelichting
Vóór het woordje "wordt" schrijf je de energiesoort die minder
wordt. In je spieren wordt voedsel verbrand dat door het bloed is aangevoerd. Verbranden is een chemische reactie dus de chemische energie die in het voedsel zit wordt eruit gehaald. De chemische energie wordt dus minder.
Na het woordje "wordt" schrijf je de energiesoorten die meer worden. De arm
gaat bewegen (bewegingsenergie) en de spieren worden warm (er ontstaat
warmte)

Slide 5 - Tekstslide

Welke energieomzetting vindt plaats bij een brandende led lamp?

Slide 6 - Open vraag

Welke energieomzetting vindt plaats in een windmolen?

Slide 7 - Open vraag

In een spaarlamp worden per seconde 12 J elektrische energie omgezet in 3 J licht en 9J warmte.
Wat is het rendement van de lamp?
A
0 %
B
25%
C
75%
D
100%

Slide 8 - Quizvraag

Energiediagram

Slide 9 - Tekstslide

Rendement

Slide 10 - Tekstslide

Op een zonnepanel vallen 1800W aan zon straling. De panel lever 288 W een elektriciteit.
Wat is het rendement van dit zonnepanel?
A
16%
B
625%
C
84%
D
120%

Slide 11 - Quizvraag

Het verbranden van 1 m^3 gas levert 32MJ warmte. Hoeveel MJ daarvan wordt nuttig gebruikt in een hr-ketel met een rendement van 93% ?
A
2 MJ
B
33 MJ
C
28 MJ
D
30 MJ

Slide 12 - Quizvraag


A
80%
B
125%
C
20%
D
25%

Slide 13 - Quizvraag

Maken
H3.4 maken 1 t/m 5

Slide 14 - Tekstslide