4.6 en 4.8 voor T2B (onaf!!!!)

planning
  • HW-controle 
  • formulier samen nakijken/aanvullen
  • uitleg 4.6 en 4.8
  •  huiswerk en PW opgeven
  •  aan de slag met opdrachten
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

planning
  • HW-controle 
  • formulier samen nakijken/aanvullen
  • uitleg 4.6 en 4.8
  •  huiswerk en PW opgeven
  •  aan de slag met opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

pak je formulier erbij over 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
4.6
  • Ik kan beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
  • Ik kan beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
  • Ik kan uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen.

4.8
  • Ik kan beschrijven hoe een bevalling verloopt.

Slide 3 - Tekstslide

Basisstof 4.6 Zwangerschap

Slide 4 - Tekstslide

Bevruchting
  •  De bevruchting van een eicel door een zaadcel vindt plaats in een eileider. 
  • Bij bevruchting versmelt de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel.                                                                              

Slide 5 - Tekstslide

Beginnende baby

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Innesteling



  • bevruchte eicel deelt zich
  • klompje cellen wordt via eileider vervoert naar baarmoeder
  • zet zich vast in slijmvlies baarmoeder--> er vindt geen menstruatie plaats
  • vrouw is zwanger
  • innesteling 5 tot 7 dagen na ovulatie
  • klompje cellen groeit uit tot kind --> na ongeveer 38 weken: geboorte

Slide 8 - Tekstslide

Zwangerschap
  • eerste 6 weken; embryo --> voeding via baarmoederslijmvlies
  • vanaf 8e week tot geboorte: foetus -->  voeding via placenta/moederkoek
  • placenta is speciaal deel baarmoederwand:  hierin stroomt bloed in bloedvaten embryo vlak langs bloed van moeder
  • hierdoor kunnen stoffen (O² en CO², voedingsstoffen en afvalstoffen) uitgewisseld worden
  • bloed van moeder stroomt niet door embryo!
  • embryo is via navelstreng verbonden met placenta

Slide 9 - Tekstslide

Foetus
  • om foetus liggen 2 vruchtvliezen
  • daar binnen: vruchtwater
  • bescherming tegen stoten,                                                uitdroging  en wisseling temperatuur
  • baby kan zich hierin bewegen

Slide 10 - Tekstslide

Echografie en prenataal onderzoek
  • +/-  10 weken een echo (geluidsgolven): bepaling hoeveel weken zwanger en berekening geboorte 
  • Prenataal onderzoek = tests op aangeboren afwijking, erfelijke ziekte of geslacht (niet verplicht)
  • 9-14 wkn: combinatietest: test syndroom van Down
  • na 11 wkn: NIPT --> DNA onderzoek via bloed of er erfelijke ziekte is
  • na 20 wkn: 20-wekenecho --> onderzoek afwijkingen hart, hersenen, organen, ledematen en geslacht
  • pretecho: mogelijkheid 3D echo van de foetus

Slide 11 - Tekstslide

4.8 Geboorte

Slide 12 - Tekstslide

3 fasen
De geboorte bestaat 
uit 3 fasen:

1 = De ontsluiting
2 = De uitdrijving
3 = De nageboorte

Slide 13 - Tekstslide

fase 1
De ontsluiting
  • De bevalling begint met weeën
  • Weeën zijn samentrekkingen van de baarmoederwand. 
  • Door de weeën wordt de onderkant van de baarmoeder wijder.
  • Dat heet ontsluiting.
  • Tijdens de ontsluiting breken de vruchtvliezen. 
  • Vruchtwater vloeit via de vagina weg.
  • De ontsluiting moet groot genoeg zijn om het hoofdje erdoor te laten. 

Slide 14 - Tekstslide

fase 2
De uitdrijving
De weeën worden steeds krachtiger. 
De spieren in de buikwand gaan zich nu ook samentrekken. 
Door de persweeën wordt het kindje naar buiten geperst. 
Dit heet uitdrijving.
De uitdrijving kan een paar seconden duren, maar ook een paar uur. 

Slide 15 - Tekstslide

Fase 3: de nageboorte
Na de uitdrijving is het kindje wel geboren, maar de bevalling is nog niet helemaal klaar.
Er moeten nog 3 delen uitgedreven worden. 
de placenta - de vruchtvliezen - de rest van de navelstreng
Dit noemen we de nageboorte.
Deze komt ongeveer 15 minuten na de geboorte van het kindje. 

Slide 16 - Tekstslide

Bij de baby
  • Eerst worden restjes slijm uit de mond van de baby gehaald zodat hij/zij goed kan ademhalen. 
  • Dan wordt de navelstreng afgeklemd en doorgeknipt. 
  • De baby begint meteen te huilen. Dat is prima! dan is de ademhaling goed op gang gekomen. 

Slide 17 - Tekstslide

Na de geboorte

Slide 18 - Tekstslide

De navelstreng
Het restje van de navelstreng droogt uit. Dit duurt ongeveer een week. Daarna valt dit er af. 
Hierdoor ontstaat bij het kind een litteken op de buik. 
Dit is de navel.

Slide 19 - Tekstslide

normale ligging
(hoofdje komt eerst) 

stuitligging
(kontje of voetjes van baby komen eerst) 

Slide 20 - Tekstslide

check je kennis en 
daarna je inzicht in deze kennis

Maak van 4.6 opdracht 1 t/m 3 + 5 t/m 8 EN
Maak van 4.8 opdracht 1 t/m 5


Slide 21 - Tekstslide

huiswerk voor =
Maak van 4.6 opdracht 1 t/m 3 + 5 t/m 8 EN
Maak van 4.8 opdracht 1 t/m 5

proefwerk thema 4.1 t/m 4.8 = 17 mei!


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

huiswerk voor 14 februari
Maak van 4.6 opdracht 1 t/m 3 + 5 t/m 8 EN
Maak van 4.8 opdracht 1 t/m 5

Proefwerk thema 4.1 t/m 4.8 = op 7 maart


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide