BVJ 4.2 Bacteriën en schimmels

Bacteriën en schimmels
4.2
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bacteriën en schimmels
4.2

Slide 1 - Tekstslide

Wat kwam er als eerst op aarde?
A
Bacteriën
B
Zuurstof
C
Dieren
D
Eencellige planten

Slide 2 - Quizvraag

Stamboom slangen.
Met welk soort vertoont soort 2 de meeste verwantschap?
A
1
B
3
C
4
D
6

Slide 3 - Quizvraag

Welk dier is het meest verwant aan (dus een nakomeling van) een T. rex?
A
Krokodil
B
Slang
C
Kip
D
Baardagaam

Slide 4 - Quizvraag


Welke rijken zijn er?
A
bacteriën, schimmels, mens, dier
B
mens, schimmels, planten, bacteriën
C
planten, bacteriën, schimmels, dier
D
planten, bacteriën, schimmels

Slide 5 - Quizvraag


Wat heeft een bacterie niet en een dier wel?
A
celwand
B
celkern
C
celmembraan
D
cytoplasma

Slide 6 - Quizvraag

Extra punten opdracht 
Freek Vonk Vlog 
Opdracht vorige les uitgedeeld

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.

  • Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.

  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur. 

  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen.

Slide 8 - Tekstslide

Micro-organismen
bacteriën                schimmels
bacterien aleen met een elektronenmicroscoop 
minimale vergroting 1000

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken bacteriën



  • één cel
  • erg klein
  • zweepharen
  • geen celkern

Slide 10 - Tekstslide

Bacterie met zweepharen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Voortplanting bacteriën


  • celdeling (elk halfuur delen)
  • 1-2-4-8-16-32-64-128-256, etc

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken
Schimmels

  • eencellig of meercellig
  • eencellig zijn gisten 
  • meercellige bestaan uit lange draden 

Slide 15 - Tekstslide

Beschimmeld brood
Schimmeldraden

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Gist
Gist is een eencellige schimmel

meestal eivormig of rond

Er groeit een knop aan de gistcel en hieruit groeit een nieuwe gistcel.

Slide 18 - Tekstslide

Voortplanting meeercellige schimmels


  • sporen = cel waar nieuwe schimmel uit komt
  • aan uiteinde schimmeldraad
  • of onder de paddenstoel
  • knopvorming

Slide 19 - Tekstslide

Paddenstoel
paddenstoelen zijn de vruchtlichamen van een meercellige schimmel. In de paddestoel vormen zich de sporen.

Slide 20 - Tekstslide

Nut en schade
Bacteriën en schimmels kunnen nuttig en schadelijk zijn.
Zij voeden zich met dode resten van organismen. 
Bij de afbraak van die resten ontstaan 
weer voedingsstoffen voor planten. 

Organismen die dode resten afbreken, 
noem je reducenten.


Slide 21 - Tekstslide

Bederven
  • Koelen/ vriezen
  • Conserveren (luchtdicht, zuur, zout, drogen, pasteuriseren

Slide 22 - Tekstslide

bacteriële infectie:
krentenbaard
schimmelinfectie: zwemmerseczeem

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

HYGIËNE

Slide 25 - Tekstslide

biotechnologie
Antibioticia maakt bacteriën dood: penicilline is een antibiotica gemaakt door een penseelschimmel 

Insuline wordt gemaakt mbv bacterien en is een geneesmiddel bij suikerziekte

aspartaam is een zoetstof gemaakt door bacterien

In wasmiddel zitten eiwitten (enzymen) gemaakt door bacterien

Slide 26 - Tekstslide

yoghurt en zuurkool krijgen hun smaak door melkzuurbacterien
brood, wijn, bier, schimmelkaas worden gemaakt met gisten en schimmels

Slide 27 - Tekstslide

Brood rijst door gist

Gist produceert koolstofdioxide en alcohol.
Koolstofioxide is een gas en laat het brood rijzen

De alcohol verdampt bij het bakken

Slide 28 - Tekstslide


Wat is een ééncellige schimmel?
A
champignon
B
paddenstoel
C
gist
D
zowel a,b als c

Slide 29 - Quizvraag


Hoe planten meercellige schimmels zich voort?
A
sporen
B
deling
C
bestuiving
D
zaden

Slide 30 - Quizvraag


Hoe worden bacteriën en schimmels ook wel genoemd?
A
reducenten
B
producenten
C
consumenten
D
families

Slide 31 - Quizvraag


Waar leven bacteriën en schimmels van?
A
van dode planten
B
van dode dieren
C
van resten van dieren
D
van resten van dode organismen

Slide 32 - Quizvraag

Aan het werk
  • Lezen BS 4.2 schimmels en bacteriën
  • Maken Opdracht 1 t/m 3 & 5 t/m 7

  • Klaar? Nakijken

  • Klaar? Ga aan de slag met je dierenfilm
timer
10:00

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video