2 februari - Gr 5 - Signaaldictee blok 5

Signaaldictee blok 5
  • Klik op de het paarse knopje rechts boven.
  • Luister naar de zin.
  • Type het woord in ( zoals normaal bij een dictee zeg ik natuurlijk: "schrijf op").
  • Let ook goed op de hoofdletters! Staat het woord aan het begin van de zin dan moet het met een hoofdletter, je krijgt een       hoofdletter door shift in te drukken met de eerste letter van dat woord. In andere woorden moet je dus GEEN  hoofdletters!
  • Controleer op het goed geschreven is.  Dan wordt het vakje groen. 
  • Schrijf de categorie in het midden van de kaart op, als je  het woord fout geschreven hebt. Bij 1 fout of meer  moet je de  categorie extra goed oefenen(spellingoefenen.nl) en die uitlegkaart(en) nog eens goed doornemen! Heb je 0 fout dan zit die categorie er goed  in!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Signaaldictee blok 5
  • Klik op de het paarse knopje rechts boven.
  • Luister naar de zin.
  • Type het woord in ( zoals normaal bij een dictee zeg ik natuurlijk: "schrijf op").
  • Let ook goed op de hoofdletters! Staat het woord aan het begin van de zin dan moet het met een hoofdletter, je krijgt een       hoofdletter door shift in te drukken met de eerste letter van dat woord. In andere woorden moet je dus GEEN  hoofdletters!
  • Controleer op het goed geschreven is.  Dan wordt het vakje groen. 
  • Schrijf de categorie in het midden van de kaart op, als je  het woord fout geschreven hebt. Bij 1 fout of meer  moet je de  categorie extra goed oefenen(spellingoefenen.nl) en die uitlegkaart(en) nog eens goed doornemen! Heb je 0 fout dan zit die categorie er goed  in!

Slide 1 - Tekstslide

O2- ou/au
Schrijf het woord op.

1

Slide 2 - Open vraag

Rb-4
Schrijf het woord op.

2

Slide 3 - Open vraag

R4-a
Schrijf het woord op.

3

Slide 4 - Open vraag

R8
Schrijf het woord op.

4

Slide 5 - Open vraag

o2 ou/au
Schrijf het woord op.

5

Slide 6 - Open vraag

R8
Schrijf het woord op.

6

Slide 7 - Open vraag

R4-a
Schrijf het woord op.

7

Slide 8 - Open vraag

O2 ou/au
Schrijf het woord op.

8

Slide 9 - Open vraag

R4-b
Schrijf het woord op.

9

Slide 10 - Open vraag

O2 ou/au
Schrijf het woord op.

10

Slide 11 - Open vraag

R8
Schrijf het woord op.

11

Slide 12 - Open vraag

R4-a
Schrijf het woord op.

12

Slide 13 - Open vraag

O2 ou/au
Schrijf het woord op.

13

Slide 14 - Open vraag

O2 ou/au
Schrijf het woord op.

14

Slide 15 - Open vraag

R4-b
Schrijf het woord op.

15

Slide 16 - Open vraag

O2 ou/au
Schrijf het woord op.

16

Slide 17 - Open vraag

O2 ou/au
Schrijf het woord op.

17

Slide 18 - Open vraag

R8
Schrijf het woord op.

18

Slide 19 - Open vraag

R4-a
Schrijf het woord op.

19

Slide 20 - Open vraag

R4-b
Schrijf het woord op.

20

Slide 21 - Open vraag

Dat was hem! 
Oefen met name die categorieën  waar je 1 of meer fouten in hebt! 

Slide 22 - Tekstslide