29 januari - Gr. 6- signaaldictee blok 5

Oefendictee blok 5 week 2
  • Klik op de het paarse knopje rechts boven.
  • Luister naar de zin.
  • Type het woord in ( zoals normaal bij een dictee zeg ik natuurlijk: "schrijf op").
  • Let ook goed op de hoofdletters! Staat het woord aan het begin van de zin dan moet het met een hoofdletter, je krijgt een       hoofdletter door shift in te drukken met de eerste letter van dat woord. In andere woorden moet je dus GEEN  hoofdletters!
  • Controleer of het goed geschreven is.  Dan wordt het vakje groen. 
  • Schrijf de categorie achter het luidsprekertje op, als je  het woord fout geschreven hebt. Bij 1 fout of meer  moet je de  categorie extra goed oefenen(spellingoefenen.nl) en die uitlegkaart(en) nog eens goed doornemen! Heb je 0 fout dan zit die categorie er goed  in!
groep 6 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefendictee blok 5 week 2
  • Klik op de het paarse knopje rechts boven.
  • Luister naar de zin.
  • Type het woord in ( zoals normaal bij een dictee zeg ik natuurlijk: "schrijf op").
  • Let ook goed op de hoofdletters! Staat het woord aan het begin van de zin dan moet het met een hoofdletter, je krijgt een       hoofdletter door shift in te drukken met de eerste letter van dat woord. In andere woorden moet je dus GEEN  hoofdletters!
  • Controleer of het goed geschreven is.  Dan wordt het vakje groen. 
  • Schrijf de categorie achter het luidsprekertje op, als je  het woord fout geschreven hebt. Bij 1 fout of meer  moet je de  categorie extra goed oefenen(spellingoefenen.nl) en die uitlegkaart(en) nog eens goed doornemen! Heb je 0 fout dan zit die categorie er goed  in!
groep 6 

Slide 1 - Tekstslide


Schrijf het woord op dat je - naast het eerste woord van de zin - met een hoofletter schrijft. Dus niet het eerste woord.

1.

Slide 2 - Open vraag

Schrijf het woord op dat je - naast het eerste woord van de zin - met een hoofletter schrijft. Dus niet het eerste woord.
2.

Slide 3 - Open vraag

Een deel van de zin staat tussen aanhalingstekens. Schrijf van het deel dat tussen aanhalingstekens staat alleen het laatste woord op.
3.

Slide 4 - Open vraag

Een deel van de zin staat tussen aanhalingstekens. Schrijf van het deel dat tussen aanhalingstekens staat alleen het laatste woord op.
4.

Slide 5 - Open vraag


schrijf het woord op.

5.

Slide 6 - Open vraag


schrijf het woord op.

6.

Slide 7 - Open vraag


schrijf het woord op.

7.

Slide 8 - Open vraag


schrijf het woord op.

8.

Slide 9 - Open vraag


schrijf het woord op.

9.

Slide 10 - Open vraag


schrijf het woord op.

10.

Slide 11 - Open vraag


schrijf de woorden op.

11.

Slide 12 - Open vraag


schrijf de woorden op.

12.

Slide 13 - Open vraag


schrijf de woorden op.

13.

Slide 14 - Open vraag


schrijf de woorden op.

14.

Slide 15 - Open vraag


schrijf de woorden op.

15.

Slide 16 - Open vraag


schrijf de woorden op.

16.

Slide 17 - Open vraag


schrijf de woorden op.

17.

Slide 18 - Open vraag


schrijf de woorden op.

18.

Slide 19 - Open vraag


schrijf de woorden op.

19.

Slide 20 - Open vraag


schrijf de woorden op.

20.

Slide 21 - Open vraag

Dat was hem! 
blijven oefenen, volgende week hebben we dictee van blok 5! 

Slide 22 - Tekstslide