Neue Kontakte Kapitel 1 havo 3 toetsstof herhaling

Wiederholung Kapitel 1
Üben für den Test
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wiederholung Kapitel 1
Üben für den Test

Slide 1 - Tekstslide

het meer
A
der See
B
der see
C
das Meer
D
das meer

Slide 2 - Quizvraag

het eiland
A
der Insel
B
die Insel
C
das Insel
D
der insel

Slide 3 - Quizvraag

in februari

Slide 4 - Open vraag

de zon schijnt

Slide 5 - Open vraag

die Auswirkung
A
het effect
B
de opwekking
C
de ontwaking
D
de herinnering

Slide 6 - Quizvraag

die Begeisterung
A
de begroeting
B
het begin
C
de benoeming
D
het enthousiasme

Slide 7 - Quizvraag

der Klimawandel

Slide 8 - Open vraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr 
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden

Slide 9 - Sleepvraag

er (werden)
A
er wirt
B
er werdet
C
er wird

Slide 10 - Quizvraag

du (werden)
A
du wirdst
B
du werdst
C
du werdest
D
du wirst

Slide 11 - Quizvraag

Bald _______ ich Tante (word)

Slide 12 - Open vraag

(hebben)________ (tt)Sie Kinder, Frau Schröder?

Slide 13 - Open vraag

(zijn) ________ (tt)deine Brüder (mv) hübsch?

Slide 14 - Open vraag

Nächste Woche ________ (zal) es stark regnen.

Slide 15 - Open vraag

Mark ________ (hebben)(tt) viele Freunde.

Slide 16 - Open vraag

(hebben)_______ ihr keine Lust zu zelten? (Präteritum/vt)

Slide 17 - Open vraag

Es (zijn) ______ (vt)gestern kälter als letzte Woche.

Slide 18 - Open vraag

(hebben) ____________(vt) du nicht im März Geburtstag?

Slide 19 - Open vraag

ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
hatte
war
warst
hattest
waren
hatten
hattet
wart

Slide 20 - Sleepvraag

Bij Frankfurt is het landschap heuvelachtig.

Slide 21 - Open vraag

In Duitsland zijn er veel rivieren en meren.

Slide 22 - Open vraag

Ik kan haben en sein in de tegenwoordige tijd vervoegen.
heel goed
goed
een beetje
ik moet er nog goed voor leren

Slide 23 - Poll

Ik kan haben en sein in de verleden tijd vervoegen.
heel goed
goed
een beetje
ik moet er nog goed voor leren

Slide 24 - Poll

Ik kan werden in de tegenwoordige tijd vervoegen.
heel goed
goed
een beetje
ik moet er nog goed voor leren

Slide 25 - Poll

Ik ken de woorden van Kapitel 1 van Nederlands naar Duits.
heel goed
goed
een beetje
ik moet er nog goed voor leren

Slide 26 - Poll

Ik ken de woorden van Kapitel 1 van Duits naar Nederlands.
heel goed
goed
een beetje
ik moet er nog goed voor leren

Slide 27 - Poll

Ik ken de Sprachmittel van Kapitel 1 en kan er zinnen mee maken.
heel goed
goed
een beetje
ik moet er nog goed voor leren

Slide 28 - Poll