basis 3.2 Thema 3 - Bloedvaten en bloedsomloop

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

Thema 3: De Bloed

KGT: Basisstof 2: Bloedvaten en de Bloedsomloop

Doel 3.2: Bloedvaten

 Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

3 soorten bloedvaten

• slagaders
• aders
• haarvaten

Bloedvaten

Slagaders: aanvoerende vaten, vanaf het hart naar het orgaan (dikke wand)

Aders: afvoerende vaten, vanaf het orgaan naar het hart (kleppen, dunne wand).

Haarvaten: uitwisseling weefsel en bloed, ééncellige wand

Door het hele lichaam lopen grote en kleine bloedvaten. 

De kleinste haarvaten zijn hier niet eens zichtbaar.

Samenvatting

Samenvatting

Samenvatting

Samenvatting

BS 3.2 De bloedsomloop

Doel 3.2: Bloedsomloop (KGT)

• Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
• Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Op de afbeelding links zie je het bloedvatenstelsel van de mens.

Het bestaat uit het hart en de bloedvaten.

Alleen de grote bloedvaten zijn getekend. Het hart pompt het bloed door de bloedvaten.

Het stromen van het bloed door je lichaam noem je de bloedsomloop.

De bloedsomloop zorgt ervoor dat bloed door je lichaam wordt vervoerd.

Je bloedsomloop

Belangrijke functies van het bloed: 

1. Bloed vervoert voedingsstoffen en

     zuurstof naar de cellen. 

In alle cellen vindt verbranding plaats. 

Na de verbranding:

2. Het bloed vervoert koolstofdioxide en 

    afvalstoffen van de cellen weg. 

De weg die het bloed in het lichaam aflegt noem je de bloedsomloop.

In de afbeelding zie je rode en blauwe bloedvaten.

Rood betekent dat er veel zuurstof in het bloed zit.

Blauw betekent dat er weinig zuurstof in het bloed zit.

(echt bloed is altijd rood)

Bloedvatenstelsel

• Elk orgaan krijgt bloed via een slagader
  
• Er gaat ook zuurstofarm bloed weer weg via een ader (blauw)

Bloedvatenstelsel

Maar hoe weet je nu de naam van het bloedvat?

Trucje:

1. stroomt het bloed naar het orgaan? Dan een slagader. Stroomt het ervan weg? Dan is het een ader.

2. Dan zet je nog de naam van het orgaan ervoor waar het naartoe of vanaf stroomt

3.2 Bloedsomloop

Bloedvaten die van het hart afkomen, heten slagaders.

Bloedvaten die naar het hart toegaan, heten aders.

Bloedvaten zijn vaak genoemd naar een orgaan!!!

voorbeeld: de slagader die naar de lever gaat, heet leverslagader. De ader die van de lever afkomt, het de leverader.

Er zijn ook bloedvaten met aparte namen:

- de aorta

- de bovenste holle ader

- de onderste holle ader

- de halsslagader

- de halsader

- poortader

De grootste slagader heet aorta.

De aorta begint bij het hart.

De aorta heeft vertakkingen die naar de organen gaan.

De aders die van de organen afkomen, monden uit in de grootste ader.

Dat is de holle ader.

De holle ader loopt naar het hart.

De bovenste holle ader komt van boven, van het hoofd en de armen af.

De onderste holle ader komt van onderen, van je buik en je benen af.

Het bloedvat dat bloed naar het hoofd vervoert, heet halsslagader.

Bloed stroomt van het hoofd terug naar het hart door de halsader.

van darmen naar lever

Het bloedvat dat bloed van je darmen naar je lever vervoert, heet POORTADER

De POORTADER is rijk gevuld met voedingsstoffen en de lever controleert dit!

bloedsomloop

In de afbeelding links zie je de bloedsomloop van de mens.

Het bloed gaat telkens twee keer achter elkaar door het hart.

Daarom noem je het de dubbele bloedsomloop.

Dubbele bloedsomloop

De dubbele bloedsomloop kan je verdelen in:

- kleine bloedsomloop

- grote bloedsomloop

kleine bloedsomloop

- het bloed stroomt van de rechterhelft van het hart naar de longen

- in de longen wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven

- vanuit de longen stroomt het bloed weer terug naar de linkerhelft van het hart

grote bloedsomloop

- vanuit de linkerhelft van het hart gaat het bloed naar de organen in het hele lichaam

- in de organen wordt zuurstof afgegeven aan de cellen en wordt koolstofdioxide afgegeven aan het bloed

- vanuit de organen stroomt het bloed weer naar de rechterhelft van het hart

      rechts                                                                links

blauw:                                                                                                                           rood:

zuurstofarm                                                                                                               zuurstofrijk

Doel 3.2: Bloedvaten

 Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

Doel 3.2: Bloedsomloop (KGT)

• Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
• Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Nabespreking

Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Aan de slag

maak de opdrachten van 3.2 

begin met de opdrachten 1 t/m 6

maak opdr. 1 en 4 op het uitgedeelde papier