In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De Grieken
Het bestuur van de stadstaat
Ga rustig zitten
Pak je device en schrift
Log in bij LessonUp
Slide 1 - Tekstslide
Vraag: wie kan er een verband leggen tussen dit nieuwsartikel en het Oude Griekenland?
Slide 2 - Tekstslide
https:
Slide 3 - Link
Herhaling en verder werken
Herhaling van de vorige les
Slide 4 - Tekstslide
Op welke manier hadden culturen invloed op elkaar?
Slide 5 - Open vraag
Waarom waren slaven in de Tijd van de Grieken en Romeinen belangrijk?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht
1. Maak 2 kolommen
2. Schrijf boven de ene kolom Athene en boven de andere Sparta
3. Zet de goede sociale groepen en kenmerken bij de goede stadstaat
Let op! Zet de sociale groepen van belangrijk naar onbelangrijk.
Schrijf voor compleetheid eventueel het bezit erbij.
Slide 8 - Tekstslide
Plaats in de goede kolom
Vreemdelingen (metoiken) Vrouwen
Overwonnenen (heloten) Sterk leger
Omwonenden (perioiken) Vrije, volwassen mannen
Slaven Spartanen (homoioi)
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je:
Uitleggen hoe onderdanen werden bestuurd in een monarchie en een aristocratie.
Uitleggen welke kenmerken er bij het bestuur van een tiran horen en waarom de ene tiran als goed werd gezien, terwijl de andere tiran als slecht werd gezien.
Toelichten hoe Atheense burgers zichzelf bestuurden door een democratisch systeem.
Slide 11 - Tekstslide
Leerdoel
Overkoepelend leerdoel:
Onderscheid maken tussen de vier verschillende bestuursvormen in het oude Griekenland.
Slide 12 - Tekstslide
Maak je klaar om aantekeningen te nemen
Uitleg
Slide 13 - Tekstslide
Bestuurders en onderdanen
De Griekse stadstaten waren onafhankelijk, de Grieken bestuurden en beslisten over zichzelf
De meeste stadstaten waren tot de 8e eeuw v.chr (-800/-700) een monarchie:een staat met een vorst (koning) met erfopvolging. De koningen regeerden alleen (de meeste onderdanen vonden dit prima).
Slide 14 - Tekstslide
Bestuurders en onderdanen
Groot grondbezitters (rijke onderdanen) met aanzien namen de macht over in de 8e eeuw v.Chr. Er was verzet tegen de heerschappij.
Dit waren edelen die het niet eens waren met de monarchie. Aristocratie: een regering met een groep aanzienlijke mensen.
Slide 15 - Tekstslide
Goede en slechte tirannen
Soms slaagde één van de edelen erin doormiddel van geweld alle macht naar zich toe te trekken.
Zo iemand, die alleen het gebied bestuurd en vaak door geweld aan de macht gekomen is noemen we een tiran (tirannie). Zowel goede als slechte.
VB:
Pisistratus: greep met soldaten de macht
Nijverheid bevorderen en mooie gebouwen, rechtspraak: rechters aanstellen die beslissen over de toepassing van wetten
Steunde kleine boeren
Slide 16 - Tekstslide
De Griekse stadstaten waren onafhankelijk.
Monarchie: een staat met één vorst
Aristocratie: een regering met een groep aanzienlijke mensen
Tiran: alleenheerser die onwettig de macht heeft gegrepen
Rechtspraak: beslissen over toepassen van wetten.
In het Oude Griekenland kwamen er goede en slechte tirannen voor. Een voorbeeld van een goede is Pisistratus (546 v. Chr.)
Slide 17 - Tekstslide
Er komen 2 quizvragen aan...
Slide 18 - Tekstslide
Maak de juiste combinaties: 1: Democratie A: Een koning heeft de macht 2: Aristocratie B: Het volk heeft de macht 3: Monarchie C: De adel heeft de macht 4: Tirannie D: Met geweld de macht gegrepen
A
1B, 2A, 3D, 4C
B
1B, 2C, 3A, 4D
C
1A, 2B, 3C, 4D
D
1D, 2C, 3B, 4A
Slide 19 - Quizvraag
Wat zie je op het plaatje?
A
Een oligarchie
B
Een aristocratie
C
Een monarchie
D
Geen van alle genoemde antwoorden
Slide 20 - Quizvraag
Democratie
Ontstond in de stadstaat Athene in 507 v. Chr.
Het volk verdreef een tiran en daarna werd een nieuwe bestuursvorm ingevoerd > Democratie: bestuur waarbij het volk beslist (volksregering)
Dingen die te maken hebben met het bestuur noemen we politiek (afgeleid van ... ?)
Einde: 338 v. Chr. toen Griekenland onder heerschappij van Macedonië.
Slide 21 - Tekstslide
Democratie?!
Niet helemaal...
...alleen mannelijke burgers (ongeveer 10% van de bevolking)
Vrouwen, slaven en vreemdelingen mochten niet meepraten.
Niet iedereen was het eens met de democratie > vele discussies onder geleerden.
VB: Plato en Socrates > gewone volk kon geen beslissingen nemen voor de stadstaat.
Slide 22 - Tekstslide
De Atheense volksvergadering
40 keer per jaar kwamen de Atheense mannen bij elkaar op de Pnyx om te vergaderen (volksvergadering). Deze vergadering nam alle beslissingen (oorlog, vrede, geldzaken, ambtenaren).
Bij belangrijke beslissingen moesten minstens 6000 mensen aanwezig zijn (BV: oorlog)
Je moest een flink stemgeluid hebben en overtuigend kunnen spreken met veel uitstraling om een echte leider te zijn. VB: Perikles was zo'n goede spreker en overtuigde de menigte om een Parthenon te bouwen, een tempelcomplex voor de staatsgodin Athena.
Slide 23 - Tekstslide
Stembiljetten.
Schervengericht: wegstemmen van ongewenste politici.
Slide 24 - Tekstslide
Democratie in stadstaat Athene
Directe democratie
Democratie in Nederland
Indirecte democratie
Iedereen mag stemmen (meebeslissen), behalve...
- vrouwen
- kinderen
- slaven
- vreemdelingen uit andere stadstaten
Kortom, alleen vrije volwassen mannen waarvan beide ouders uit Athene kwamen mochten stemmen en bezaten dus het burgerschap (± 10% van de mensen was burger)
Iedereen mag stemmen (meebelissen), behalve...
- Jongeren onder de 18 jaar.
- Mensen zonder Nederlands paspoort
Democratie in de stadstaat Athene en in Nederland:
Slide 25 - Tekstslide
Vanaf 507 v. Chr. was Athene een democratie waarin burgers in de volksvergadering beslissingen namen over de stadstaat.
Democratie: (volksregering), bestuur waarbij het volk beslist.
Burgers: volwassen mannen met bepaalde rechten (landbezit, spreken en stemmen in volksvergadering).
Politiek: heeft te maken met bestuur.
De democratie eindigde in 338 v. Chr. omdat de stadstaten onder de heerschappij van Macedonië kwamen (verlies onafhankelijkheid).
Slide 26 - Tekstslide
Praktische Opdracht
Uitleg: 10 min.
Open het bestand op je mail.
We gaan het samen doorlopen: vragen op het einde.
Slide 27 - Tekstslide
Afsluiting
Slide 28 - Tekstslide
Er komen 4 quizvragen aan...
Ter herhaling
Slide 29 - Tekstslide
Bestuur door een koning of keizer
A
Aristocratie
B
Democratie
C
Monarchie
D
Tirannie
Slide 30 - Quizvraag
De regering van een groep aanzienlijken
A
Aristocratie
B
Monarchie
C
Stadstaat
D
Tirannie
Slide 31 - Quizvraag
Welk bestuur had de stad Athene?
A
Aristocratie
B
Democratie
C
Monarchie
Slide 32 - Quizvraag
Extra uitleg
Slide 33 - Tekstslide
Verschillende soorten democratie
Directe democratie: burgers stemmen zelf over politieke voorstellen (in een volksvergadering).
Indirecte democratie:burgers stemmen op vertegenwoordigers die namens de burgers stemmen over politieke voorstellen.
Slide 34 - Tekstslide
Monarchie
\
Koning en erfopvolging
Alleenheerschappij
Raad van ouderling geven advies
Tirannie
Alle macht bij een persoon
Verkregen door anderen uit te schakelen (staatsgreep)
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.