Examentraining lezen/luisteren 2F

Doelen bij de les
  • Je kent de vier tekstdoelen.
  • Je herkent de vier tekstdoelen in een tekst.
  • Je weet wanneer een tekst betrouwbaar is. 

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doelen bij de les
  • Je kent de vier tekstdoelen.
  • Je herkent de vier tekstdoelen in een tekst.
  • Je weet wanneer een tekst betrouwbaar is. 

Slide 1 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 2 - Tekstslide


Welke tekstdoelen ken je nog?

Slide 3 - Woordweb

De tekstdoelen
  1. Informeren
  2. Instrueren
  3. Overtuigen
  4. Overhalen
  5. Amuseren 

Slide 4 - Tekstslide

Feiten
Gebeurtenissen
Objectief
  • Nieuwsbericht
  • Schoolboek

Slide 5 - Tekstslide

Doe-woorden
Uitleg hoe het moet
  • Recept
  • Gebruiksaanwijzing
  • Opdracht schoolboek

Slide 6 - Tekstslide

Mening + de lezer moet dezelfde mening gaan krijgen.
Nadruk op de argumenten (waarom die mening)
  • Klachtenbrief
  • Betoog
  • Recensie
Betogen

Slide 7 - Tekstslide

Mening + de lezer moet dezelfde mening gaan krijgen en iets gaan DOEN
  • Een advertentie van een politieke partij.
  • Een folder van een supermarkt.

Slide 8 - Tekstslide

timer
0:30

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 10 - Quizvraag

timer
0:30

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 12 - Quizvraag

timer
0:30

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 14 - Quizvraag

timer
0:30

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
timer
0:30

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 18 - Quizvraag

Zet de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
Tekstdoel Informeren
Tekstdoel Overtuigen
Tekstdoel Amuseren
Tekstdoel activeren
Tekstdoel instrueren
Een nieuwsbericht over een schietpartij.
Recensie over mijn gelezen boek

Een mop in een tijdschrift
Een oproep op een website om te gaan protesteren. 
Artikel op een website warin iemand zijn mening geeft over een vuurwerkverbod.
Spelhandleiding hoe je 'Yahtzee' moet spelen.

Slide 19 - Sleepvraag

Samengevat

Slide 20 - Tekstslide

Betrouwbaarheid

Slide 21 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van een tekst
  • Niet alles wat je leest is betrouwbaar.
  • Een betrouwbare tekst heeft controleerbare feiten. 

Waar let je op?
Informatiebron - Waar komt de tekst vandaan? Belang bij de informatie?
Schrijver - Heeft hij er wel verstand van?
Doel - Willen ze je overtuigen? Moet je iets kopen?
Datum - Is de tekst nog actueel?

Slide 22 - Tekstslide

Betrouwbaar?

is deze tekst betrouwbaar? 
is deze tekst feitelijk? 

Denk: wat wil de schrijver? 

Slide 23 - Tekstslide

Meerkeuzevragen!

Slide 24 - Tekstslide

De slaaptabletten zijn veilig in het verkeer (uit een folder van samenwerkende apothekers)
A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar
C
A en B

Slide 25 - Quizvraag

De geheime minnaar van Adèle. (weekblad Privé)

A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar
C
A en B

Slide 26 - Quizvraag

Meeste mbo'ers tevreden over hun opleiding (Koerzuesss op lezersforum NU.nl)
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
C
A en B

Slide 27 - Quizvraag

Een tekst met als titel "Red Bull is goed voor je". Geschreven door de directeur van Red Bull. Betrouwbaar of niet?
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
C
A en B

Slide 28 - Quizvraag

Steeds meer mensen doen een beroep op schuldhulpverlening. (Centraal Bureau voor Statistiek).
A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar
C
A en B

Slide 29 - Quizvraag

Oefening Tekst
Je gaat zo een tekst bekijken. Daarna geef je antwoord op onderstaande vragen. 

- Wat is het doel?
- Waaraan kun je zien dat de tekst (on)betrouwbaar is?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Wat is het belangrijkste doel van de bijsluiter?
A
informeren
B
instrueren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 32 - Quizvraag

Waaraan kun je zien dat de tekst betrouwbaar is?
A
de bron
B
het tekstdoel
C
de datum
D
de schrijver

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Link

Wat is het belangrijkste doel van het nieuwsbericht?
A
informeren
B
instrueren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 35 - Quizvraag

Waaraan kun je zien dat de tekst onbetrouwbaar is?
A
de bron
B
het tekstdoel
C
de datum
D
de schrijver

Slide 36 - Quizvraag

Betrouwbaarheid van een tekst
Een betrouwbare tekst heeft controleerbare feiten. 

Waar let je op?
Informatiebron - Waar komt de tekst vandaan? Belang bij de informatie?
Schrijver - Heeft hij er wel verstand van?
Doel - Willen ze je overtuigen? Moet je iets kopen?
Datum - Is er alweer van alles veranderd? 

Slide 37 - Tekstslide

Tegenstelling
Opsomming
Maar
Toch
Echter
Hoewel
Enerzijds, anderzijds
En
Bovendien
Ten eerste, ten tweede
Ook
Ten slotte
Daarnaast
Tevens
Vervolgens

Slide 38 - Sleepvraag