1GL- Steden Par. 2

Verstedelijking in Nederland
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Verstedelijking in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Par. 2: Verstedelijking in Nederland
Wat leer je?

- Je weet wat de kenmerken van een stad zijn
- Je weet hoe steden in Nederland zich hebben ontwikkeld
- Je weet hoe het gebruik van de ruimte in Nederlandse steden van nu verandert

Slide 2 - Tekstslide

De stad
1.  Minstens 50.000 inwoners
2. Mensen wonen dicht bij elkaar
3. Grootstedelijke functies  (taken van een stad)
    - groot aanbod aan huizen
    - veel soorten werk
    - vervoer naar andere plaatsen in Nederland of het buitenland
    - veel voorzieningen (scholen, theaters, winkels etc)

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel inwoners moet een stad minimaal hebben?
A
20.000
B
40.000
C
50.000
D
70.000

Slide 4 - Quizvraag

Welke drie kenmerken heeft een stad?

Slide 5 - Open vraag

Noem twee voorbeelden van voorzieningen.

Slide 6 - Open vraag

Reistijd tot het ziekenhuis dat het meest dichtbij is

Slide 7 - Tekstslide

Het begin van een moderne stad

 - Steden zijn ontstaan uit dorpen
- Vanaf 1850: eerste moderne steden
    - uitvinding van machines
    - mensen op het platteland raakten hun baan kwijt en 
       verhuisden naar de stad -> urbanisatie
    - er was werk in fabrieken

Slide 8 - Tekstslide

Het begin van een moderne stad

* Snelle groei van de steden: 
    verstedelijking
* Na de Tweede Wereldoorlog
    - veel kinderen geboren
    - nieuwe wijken voor jonge gezinnen

Slide 9 - Tekstslide

Wat is verstedelijking?

Slide 10 - Open vraag

Kort na WOII werden er veel nieuwe woningen gemaakt. Wat kun je zeggen over die huizen? Twee antwoorden zijn goed.
A
De huizen waren luxe
B
De huizen werden snel gebouwd
C
Er werden vooral rijtjeshuizen en flats gebouwd
D
Kwaliteit was heel belangrijk

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Suburbanisatie
* Vanaf 1960 suburbanisatie : vertrek uit de stad 
   - steeds meer mensen kochten een auto
  - er werden meer wegen aangelegd
* Buiten de stad
    - meer groen
    - meer rust
    - meer ruimte
* Naar de stad op en neer reizen
    - om te werken -> forens
    - voor de voorzieningen

Slide 13 - Tekstslide

Geef drie redenen waarom mensen vanaf de jaren '60 liever buiten de stad gingen wonen.

Slide 14 - Open vraag

Wat is een forens?
A
Iemand die helemaal niet van de stad houdt.
B
Iemand die helemaal niet van het platteland houdt.
C
Iemand die op dezelfde plek werkt als waar hij woont.
D
Iemand die op een andere werkt als waar hij woont.

Slide 15 - Quizvraag

Groeiende stad 
* Nu groeien de steden weer
* Nieuwe huizen
    - jongeren
    - gezinnen
    - ouderen
* Hoge bevolkingsdichtheid  (aantal inwoners per vierkante km) in de steden 
* Steden worden steeds groener
* Oude wijken worden opgeknapt

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

De bevolkingsdichtheid in Nederland per gemeente (2018)

Slide 18 - Tekstslide

Wat is bevolkingsdichtheid?
A
Het aantal mensen dat bij elkaar in de straat woont
B
Het aantal mensen dat op een vierkante kilometer woont
C
Het aantal mensen dat verhuist naar het platteland

Slide 19 - Quizvraag

Zelfstandig werken
* Maak 1.2 online (Ga naar Som, leermiddelen, ''de wereld van'')

Klaar?
* Maak ook de Test Jezelf van 1.2 online 
* Maak alvast een start met 1.6. Lees eerst de leerstoftekst!


Geen Ipad?
Par. 2 maken opdrachten 2 t/m 6, 8, 11 t/m 14 en 16 
op bladzijde 6 en 7

Slide 20 - Tekstslide

Afsluiting
- Wat zijn kenmerken van een stad?
- Hoe hebben de Nederlandse steden zich ontwikkeld?
- Hoe is het gebruik van de ruimte in Nederlandse steden veranderd? 

Slide 21 - Tekstslide