Taaldorp TL 4

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

Lesdoel

Aan het einde van de les kan ik:

- met vertrouwen een gesprek voeren

- voldoende woordenschat gebruiken 

- vloeiend in Engels spreken

- duidelijk spreken

- strategieën toepassen 

Important when speaking

- Other people need to be able to understand you

- Saying the right words

- Pronunciation

- using strategies

Tip 1: 

Use chunks - when you don't know a word/ can't remember what it's called, describe it!

- what does it look like (it looks like a(n) . . .

- what does it belong to (it's a type of . . . animal/ kitchen appliance)

- what is it used for (you can use it to/ for . . .)

- where can you find it (it can can be found in/by/ near . . . )

Chunks

Can be used to describe weird and unusual things or everyday things that you don't know the name of.

It looks like . . . 

You use it for/ to . . . 

It is a type of . . . 

You can find it in/ near . . . 

Tip 2:

"What is it called again?"

When stuck for what to say . . . ask questions

Tip 3:

Don't EVER switch to Dutch!

Let's speak:

• Zorg dat je naast iemand zit!
• Geef volledig je aandacht, neem de taken serieus.
• Je hebt telkens 2 minuten per persoon en per onderdeel om met iemand te praten.
• Na elk ronde bespreken we de opdracht - Tips en Tops.

Activity # 1

Je bent op vakantie in Italië met je familie en wilt graag en dagje naar Vaticaan Stad. Je moet met de trein maar weet niet hoe je naar het trein station toe moet. Vraag aan je partner de weg naar het station toe. 

Klaar? Change roles!

Activity # 2

Je gaat backpacken met je vriende in America/New York. Jullie hebben een budget van $ 150.  gaat naar de VVV en vraagt de volgende:

• Wat voor accommodatie je best kan nemen inclusief ontbijt 
• Wat voor activiteiten zijn er (Statue of Liberty, M&M world, tour China Town/Little Italy. Een tour van alle drie is $ 80)
• Je vraagt wat de goedkoopste vervoermiddel is om te reizen ( the Subway, a week travel card costs just $ 10).
• Je bedankt hem/haar voor de info.

Klaar? Change roles!

Activity # 3

Je bent net terug van vakantie en belt je beste vriend/vriendin op om te vertellen hoe je vakantie was. Je vertelt:

- Waar je naartoe bent geweest

- Wanneer ben je met vakantie geweest (kerst/zomer etc.)

- Omschrijf het verblijf (soort verblijf, ligging, aantal kamers)

- Wat je daar gedaan hebt (activiteiten)

- Wat je daar gezien hebt (bezienswaardigheden/attracties)

Time to Evaluate