Les 2 - 4 havo cluster 4.

Welkom!
Als de timer is afgelopen heb je...
  • Tas op de grond
  • Leer- en opdrachtenboek op tafel
  • Telefoon in je tas of telefoontas
timer
3:00
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 46 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Als de timer is afgelopen heb je...
  • Tas op de grond
  • Leer- en opdrachtenboek op tafel
  • Telefoon in je tas of telefoontas
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Leg je telefoon weg (diep in je tas / telefoontas)

Slide 2 - Tekstslide

Titel kaart? Wat hebben deze landen met elkaar gemeen?

Slide 3 - Tekstslide

Frankrijk                             
Congo-Kinshasa
Canada
Madagaskar
Ivoorkust

Kameroen
Burkina Faso
Niger
Senegal
Mali
Belgie
Tsjaad
Guinee
Rwanda
Haiti
Burundi
Benin
Zwitserland
Togo
Centraal-Afrikaanse Republiek
Congo-Brazzaville
Gabon
Comoren
Uquatoriaal-Guinea
Djibouti
Luxemburg
Vanuatu
Jersey
Seychellen
Guernsey
Monaco


= lijst van landen waar Frans een officiële taal is

Slide 4 - Tekstslide

Begrippenkennis  
Zet op je antwoordblad de nummers 1 t/m 9 onder elkaar.

Begrippen komen uit hoofdstuk 1.1 t/m 1.3

Slide 5 - Tekstslide

1. Begrip?
De waarde van alle goederen en diensten die door binnen- en buitenlandse ondernemingen en personen in een land in een jaar worden geproduceerd gedeeld door het aantal inwoners. 

Slide 6 - Tekstslide

2. Begrip?
Redenen om in een gebied te vestigen

Slide 7 - Tekstslide

3. Begrip?
De verspreiding van een ruimtelijk verschijnsel - bijvoorbeeld een cultuurelement -  vanuit een kerngebied.

Slide 8 - Tekstslide

4. Begrip?
De hoeveelheid goederen of diensten die je in een land voor een dollar kunt kopen.

Slide 9 - Tekstslide

5. Begrip?
Het niet kunnen lezen en schrijven. 

Slide 10 - Tekstslide

6. Begrip?
De manier waarop de bevolking over een gebied is verdeeld

Slide 11 - Tekstslide

7. Begrip?
Maatstaf samengesteld uit de koopkracht, alfabetiseringsgraad en de levensverwachting en gebruikt om de maatschappelijke ontwikkeling vast te stellen.

Slide 12 - Tekstslide

9. Begrip?
Gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer.

Slide 13 - Tekstslide

Bespreken begrippen

Slide 14 - Tekstslide

1. Begrip?
De waarde van alle goederen en diensten die door binnen- en buitenlandse ondernemingen en personen in een land in een jaar worden geproduceerd gedeeld door het aantal inwoners. 

  • BBP

Slide 15 - Tekstslide

2. Begrip?
Redenen om in een gebied te vestigen

  • pullfactor

Slide 16 - Tekstslide

3. Begrip?
De verspreiding van een ruimtelijk verschijnsel - bijvoorbeeld een cultuurelement -  vanuit een kerngebied.

  • Diffusie

Slide 17 - Tekstslide

4. Begrip?
De hoeveelheid goederen of diensten die je in een land voor een dollar kunt kopen.

  • Koopkracht

Slide 18 - Tekstslide

5. Begrip?
Het niet kunnen lezen en schrijven. 

  • Analfabetisme

Slide 19 - Tekstslide

6. Begrip?
De manier waarop de bevolking over een gebied is verdeeld

  • Bevolkingsspreiding

Slide 20 - Tekstslide

7. Begrip?
Maatstaf samengesteld uit de koopkracht, alfabetiseringsgraad en de levensverwachting en gebruikt om de maatschappelijke ontwikkeling vast te stellen.

  • VN-ontwikkelingsindex

Slide 21 - Tekstslide

8. Begrip?
Grote en ongewenste verschillen in welvaart en ontwikkelingskansen tussen de verschillende groepen van de bevolking. 

  • Sociale ongelijkheid

Slide 22 - Tekstslide

9. Begrip?
Gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer.

  • Bevolkingsdichtheid

Slide 23 - Tekstslide

Nu toepassen: startopdracht

Slide 24 - Tekstslide

Startopdracht

  • Wat?  Maken stencil startopdracht
  • Klaar? Samenvatten 1.5
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Bespreken startopdracht 

Slide 26 - Tekstslide

Herhalingsvragen
  1. Leg het verschil uit tussen de formele- en informele sector.
  2. Leg het verschil tussen bevolkingsspreiding- en dichtheid uit.
  3. Wat kan je met het push- en pullmodel beschrijven en verklaren?
  4. Uit welke drie groepen bestaat cultuurelementen? Geef voorbeelden.
  5. Leg met het begrip diffusie uit hoe de cultuurkaart van de wereld verandert.
  6. Wat is het verschil tussen welzijn en welvaart?
  7. Noem een probleem van het meten van welvaart? Wat is het nadeel? 
  8. Leg het verschil tussen sociale- en regionale ongelijkheid uit.
  9. Geef drie verklaringen voor de mondiale ongelijke spreiding van de bevolking. 

Slide 27 - Tekstslide

Programma:

1.Patronen: economische wereldkaart
2. Patronen: bevolkingsspreiding
3. Patronen: de culturele wereldkaart
4. samenhang: ontwikkeling en economie
5. Samenhang: ontwikkeling en bevolkingsgroei
6. Samenhang: ontwikkeling en verstedelijking
7. Grens tussen arm en rijk
8. Relaties: handel en investeringen
9. Relaties: bevolking en migratie


H1. Wereld: wereldbeeld

Slide 28 - Tekstslide

Maken: 
H1.3: opdr. 1,3,4

Slide 29 - Tekstslide

Bespreken
H1.3: opdr. 1,3,4

Slide 30 - Tekstslide

Herhaling + aanscherping uitleg H1.4

Slide 31 - Tekstslide

§1.4




  • Het wereldsysteem kun je opdelen in drie groepen landen, welke?

  • De welvaart in de wereld is ongelijk verdeeld. Verklaar met behulp van interne- en externe oorzaken de ongelijke verdeling van de welvaart in de wereld.

  • Welk verband bestaat er tussen verdeling van de beroepsbevolking (internationale arbeidsverdeling) en verdeling van koopkracht van landen? 




Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Oorzaken ongelijkheid
Extern: 
ongelijke relatie tussen rijke en arme landen (centrum-periferie verhouding)

Intern:
• natuurlijke oorzaken​ 
• menselijke oorzaken 
-> Voorbeelden?



Slide 34 - Tekstslide

Oorzaken ongelijkheid
Extern: 
ongelijke relatie tussen rijke en arme landen (centrum-periferie verhouding)

Intern:
• natuurlijke oorzaken​ 
• menselijke oorzaken 
-> Voorbeelden?




Natuurlijk: geen verbinding met zee, droogte, onvruchtbaar​ 


Menselijk: slecht bestuur, oorlog, corruptie

Slide 35 - Tekstslide

Vicieuze cirkel van armoede

Hoe is dit toe te lichten?

Slide 36 - Tekstslide

Externe oorzaken

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Ghana
1. Hoe passen de stromen 1 en 2 binnen het centrum-periferiemodel?
2. Hoe noem je gebied 3?
1
2
3

Slide 39 - Tekstslide

Internationale arbeidsverdeling
Specialisatie van de werkgelegenheid in de verschillende delen van de wereld.

Welke samenhang zal er zijn tussen de welvaart en de verdeling van de beroepsbevolking?

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Internationale arbeidsverdeling
Vroeger: Noord-Zuid verdeling

Nu:
Noord: zakelijke en financiële diensten
Zuid: opkomende landen, middengroep en achterblijvers

Slide 42 - Tekstslide

centrum-periferie model

Slide 43 - Tekstslide

In welke 3 hoofdgroepen kun je de wereld indelen?

Slide 44 - Tekstslide

Oefenen: wereldsysteem, internationale arbeidsverdeling

Slide 45 - Tekstslide

Aan de slag: individueel uitwerken (Zf)
1. Maak 1.4 opdr. 1,3,4.
2. Klaar? Maken samenvatting 1.4


timer
15:00

Slide 46 - Tekstslide