Vervang de persoonlijk voornaamwoorden door namen van personen. Kun je het niet vervangen door een naam, dan is het geen persoonlijk voornaamwoord, maar een bezittelijk voornaamwoord!
Voorbeeld: Hij is daar -> Jan is daar = psv
Zijn boek -> Jans boek = bzv
Slide 18 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij
Slide 19 - Sleepvraag
Schrijf de zin over en noteer de woordsoorten onder de woorden.
Maak van het woord "missen" een vd en gebruik het als een bn in een zin.
Slide 26 - Open vraag
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
1. Maak van het werkwoord het voltooid deelwoord.
2. Waarop eindigt het voltooid deelwoord?
3. Op een T of D? Voeg een E toe.
4. Op (E)N- niets aan veranderen.
5. Schrijf een bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk.
Verdubbel een T of D alleen voor de
uitspraak!
Slide 27 - Tekstslide
Ik weet wat lw, zn, bn , hww, zww, ps.vnw, vr.vnw, a.vnw, bz.vnw, vz, htw, rtw zijn en kan deze woordsoorten herkennen, benoemen en gebruiken in zinnen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 28 - Poll
Ik kan de zwakke werkwoorden goed in de verledentijd zetten