First year Grammar Quiz

Many and Much
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Many and Much

Slide 1 - Tekstslide

Welke informatie klopt niet bij Much and Many
A
Je gebruikt Many voor woorden in het Enkelvoud
B
Much and Many betekent 'veel' in het Nederlands
C
Je gebruikt Much voor ontelbare woorden.
D
Je gebruikt Many voor woorden in het meervoud

Slide 2 - Quizvraag

Many
Much
people
Homework
children
Songs
Water
Music
Buildings
Cabs
tickets

Slide 3 - Sleepvraag

am/are/is going to

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je
am/are/is going to?

Slide 5 - Woordweb

Fill in the gap: gebruik am/is/are going to bij de volgende zin:

I _____________ ( ontmoeten ) him for the first time tomorrow.

Slide 6 - Open vraag

vergelijkingen met -er en -est

Slide 7 - Tekstslide

Welke rijtje klopt niet bij de vergelijkingen?
A
Happy - happier - happiest
B
strange - stranger - strangest
C
fat - fatter - fattest
D
easy - easyer - easyest

Slide 8 - Quizvraag

Fill in the gap:
The book is ________ (even goed als) the film.

Slide 9 - Open vraag

Fill in the gap:
My dog is _______ (gelukkiger dan) my cat.

Slide 10 - Open vraag

korte vragen: 
isn't she, aren't you?

Slide 11 - Tekstslide

Tag questions (korte vragen). Complete the sentence with the right question tag.
Our bags aren’t the heaviest, ________?

Slide 12 - Open vraag

Tag questions (korte vragen). Complete the sentence with the right question tag.
I’m younger than your friend, _________?

Slide 13 - Open vraag

These and Those

Slide 14 - Tekstslide

Welke regel van These and Those klopt niet?
A
Je gebruikt These and Those bij woorden in het meervoud.
B
Je gebruikt These als je verwijst naar mensen, dieren en dingen die dichtbij zijn.
C
Je gebruikt These and Those bij woorden in het Enkelvoud.
D
Je gebruikt Those als je verwijst naar mensen, dieren en dingen die verder weg zijn.

Slide 15 - Quizvraag

Fill in the gap, choose these or those:

Could you bring me_______ presents over there?

Slide 16 - Open vraag

Some and Any

Slide 17 - Tekstslide

I know some celebrities.
Does he know any celebrities?

Wat betekent some en any
in het Nederlands?

Slide 18 - Woordweb

Some 
Any
_________ languages are easier than others.
Only _______of the dancers can go to the live shows.
She has got _______of the answers wrong.
We don’t have ______news for you.
Do you have _______idea how I feel?

Slide 19 - Sleepvraag

Meervoud

Slide 20 - Tekstslide

Bedenk zoveel mogelijk meervouds
woorden.

Slide 21 - Woordweb

Present Simple and 
Present Continuous

Slide 22 - Tekstslide

Fill in the gap:

My sister________ (zitten) next to me in the car at the moment.

Slide 23 - Open vraag

Fill in the gap:

She always ________(weten) exactly where we are.

Slide 24 - Open vraag

Vocabulary

Slide 25 - Tekstslide

Vertaal het woord:
Sunrise

Slide 26 - Open vraag

Vertaal het woord:
language

Slide 27 - Open vraag

Expressions

Slide 28 - Tekstslide

Vertaal de zin in het Engels:

Heb je zin om met mij te gaan winkelen?

Slide 29 - Open vraag