5.3 Krachten meten - deel 1

Krachten meten 
Hoofdstuk 5
Paragraaf 3
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Krachten meten 
Hoofdstuk 5
Paragraaf 3

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Leerdoelen
Uitleg paragraaf 3
Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert hoe je krachten meet;
Je leert welke verschillende krachtmeters er zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Kracht meten
Krachtmeter of veerunster. 

Verschillend meetbereik

De eenheid van kracht: 
Symbool: newton (N)

Slide 4 - Tekstslide

Eenheid
De eenheid van kracht is newton (N).

Voor grote krachten is dit kilonewton (kN).

             x 1000
kN                              N
            : 1000


Slide 5 - Tekstslide

Reken 19 kN om naar N.

Slide 6 - Open vraag

Reken 19 kN om naar N
19 kN x 1000 = 19000 N



             x 1000
kN                              N
            : 1000


Slide 7 - Tekstslide

Reken 1890 N om naar kN.

Slide 8 - Open vraag

Reken 1890 N om naar kN
1890 N : 1000 = 1,89 kN



             x 1000
kN                              N
            : 1000


Slide 9 - Tekstslide

Krachtenschaal
De krachtenschaal geeft de grootte van de kracht aan die bij een pijl met een lengte van 1 cm hoort.

 1 cm "komt overeen met" 1 N


Slide 10 - Tekstslide

Maakwerk
Opgaven: 31, 32 en 34. 

Dit gaan we met 8 minuten bespreken. 

Slide 11 - Tekstslide

Aangrijpspunt
Meestal werken er meerdere krachten op een voorwerp.


Aangrijpspunt in het midden

Slide 12 - Tekstslide

Zwaartepunt
Het zwaartepunt ligt in het midden. 

Het zwaartepunt geef je aan met de letter Z. 


Slide 13 - Tekstslide

Nettokracht
Krachten die op een voorwerp werken mag je bij elkaar optellen of aftrekken.

  • Krachten die elkaar tegenwerken trek je van elkaar af.
  • Krachten die samenwerken tel je bij elkaar op.
  • Nettokracht is de kracht die overblijft na optellen of aftrekken van alle krachten die op een voorwerp werken.

  • Nettokracht  = NUL, dan zijn de krachten die elkaar tegenwerken even groot.

Slide 14 - Tekstslide

Maken
Hoofdstuk 5
Paragraaf 3

Opgaven: 43 en 48

Slide 15 - Tekstslide