4 VWO Zouten

Lesdoel
  • Het herkennen van zouten
  • Opstellen van de verhoudingsformule van een zout aan de hand van de naam
  • Geven van de naam van een zout door het zien van de verhoudingsformule
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel
  • Het herkennen van zouten
  • Opstellen van de verhoudingsformule van een zout aan de hand van de naam
  • Geven van de naam van een zout door het zien van de verhoudingsformule

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Zouten
  • Zouten zijn opgebouwd uit ionen
  • Ionen zijn deeltjes met een lading
  • Net zoveel positieve lading als negatieve lading, een zout is elektrisch neutraal; een zout heeft geen lading

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Ionbinding
  • Binding tussen ionen
  • Sterk (hoog smeltpunt)
  • Bros (binding kan breken)

Slide 5 - Tekstslide

Een ionbinding is sterk, maar bros

Slide 6 - Tekstslide

Bros, want ...

Slide 7 - Tekstslide

Ionsoorten
  • Er zijn veel verschillende ionen
  • Enkelvoudige ionen, bestaan uit één atoomsoort
  • Samengestelde ionen, bestaan uit twee of meer atoomsoorten: bijv. ammonium-ion NH4+

  • tabel 1 blz 133 (leer deze uit je hoofd!), of tabel 66B

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de lading van een magnesium-ion? Gebruik je Binas(40a, 45, 99)
A
+
B
2+
C
-
D
2-

Slide 9 - Quizvraag

Geef de formule van het sulfaation

Slide 10 - Open vraag

Meerdere ladingen
Sommige metaalionen komen voor met verschillende ladingen:
  • Cu+ of Cu2+ 
In de formule kun je de waarde afleiden, het zout is immers ongeladen => Romeinse cijfers achter het metaalion
koper(I) = Cu
koper(II) = Cu2+

Slide 11 - Tekstslide

Hoe stel je de verhoudingsformule op van 
A. magnesiumchloride
B. aluminiumnitraat
C. koper(I)sulfide

Slide 12 - Tekstslide

Welke ladingen kan een ijzerion hebben? (Binas 40a)
A
+, 2+
B
2+, 3+
C
1+, 3+
D
2+, 4+

Slide 13 - Quizvraag

Geef de verhoudingsformule van calciumchloride en van ijzer(II)fosfaat

Slide 14 - Open vraag

Naamgeving
Positieve ion eerst en dan het negatieve ion
Enkelvoudige ionen krijgen uitgang -ide:  -oxide, -chloride
Als de lading van het metaalion kan veranderen, dan de Romeinse cijfers achter het dit metaalion: 
ijzer(II)chloride = FeCl2

Slide 15 - Tekstslide

Geef de juiste namen van
A.

B.
Fe(NO2)2
CuBr

Slide 16 - Open vraag

Lesdoel bereikt?
  • Opstellen van de verhoudingsformule van een zout aan de hand van de naam
  • Geven van de naam van een zout door het zien van de verhoudingsformule

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoel 1: zout herkennen;
Lesdoel 2: verhoudingsformule opstellen als de naam is gegeven;
Lesdoel 3: naam geven als de verhoudingsformule is gegeven
A
Nee, ik begrijp hier helemaal niets van
B
Gedeeltelijk, één van de drie lesdoelen is bij mij gelukt
C
Redelijk, ik denk dat twee mij nu lukken en ik denk het te begrijpen
D
ja, ik begrijp alles, nu nog even oefenen om het echt goed te kunnen

Slide 18 - Quizvraag

Huiswerk voor woensdag
  • Leren tabel 1, blz 133
  • Leren tm H4.1
  • Maken 1 tm 4 online 

Slide 19 - Tekstslide