Vaardigheden 2425

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
Bespreken: Vaardigheden 
Betrouwbaarheid van een bron
Bruikbaarheid van een bron
Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
Bespreken: Vaardigheden 
Betrouwbaarheid van een bron
Bruikbaarheid van een bron
Zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Vaardigheiden
Hoe interpreteer je bronnen?


Slide 4 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen
Een bron is niet altijd betrouwbaar, maar hoe weet je nu of de informatie uit een bron klopt? Daar kun je achter komen door veel verschillende bronnen met elkaar te vergelijken. Ook moet je goed kijken wie de maker van de bron is en waarom hij de bron maakte.
Wie is de maker van de bron? Heeft hij misschien een reden om niet helemaal eerlijk te zijn?
Hoe komt de maker van de bron aan zijn informatie?
Als hij via roddel gehoord heeft wat er gebeurd is en dat heeft opgeschreven, dan is die informatie niet erg betrouwbaar.
Welk doel had de maker van de bron? Wilde hij informeren, dus vertellen wat er precies is gebeurd? Of had hij een andere bedoeling?




Slide 5 - Tekstslide

Representativiteit van bronnen
Soms is een bron wel betrouwbaar, maar geeft de bron informatie over een kleine groep mensen in die tijd, of bijvoorbeeld over maar één persoon. De bron is dan niet representatief. Toen Duitsland in mei 1940 Nederland binnenviel, schreven veel mensen daarover in hun dagboek. Stel dat je een dagboek vindt waarin staat: ‘Eindelijk zijn de Duitsers binnengevallen! Nu wordt alles beter!’. Deze bron is niet representatief, omdat er in mei 1940 maar weinig mensen die mening hadden. Een dagboek waarin staat: ‘Wat vreselijk, de Duitsers zijn binnengevallen, nu gaan we een heel ellendige tijd tegemoet!’ is wél representatief. Immers, de meeste mensen in mei 1940 vonden dat.

Slide 6 - Tekstslide

Oorzaak en gevolg
Historici willen graag weten wat er in het verleden gebeurde, maar ook waardoor iets gebeurde. Voor het antwoord op hun vragen, kijken ze naar de oorzaken en gevolgen van gebeurtenissen.
Een oorzaak vind je door het antwoord te geven op een vraag die begint met ‘waardoor’. Waardoor kreeg Pieter een lekke band? Vaak kun je een oorzaak herkennen aan het woordje ‘doordat’. Pieter kreeg een lekke band, doordat hij door glas fietste. De oorzaak van de lekke band is: fietsen door glas.
Oorzaken kun je verdelen in:
een directe oorzaak. Een van de directe oorzaken van de Eerste Wereldoorlog was dat Europese landen zo veel mogelijk koloniën wilden hebben. Ze probeerden daarom zo veel mogelijk gebieden in andere werelddelen te overheersen.
een indirecte oorzaak. De Europese landen hadden deze koloniën nodig, omdat ze hier hun grondstoffen voor hun fabrieken vandaan haalden. Dit was een indirecte oorzaak.
Een gebeurtenis zorgt weer voor andere gebeurtenissen. Dat zijn de gevolgen. Doordat Pieter een lekke band had, kwam hij te laat voor de film. Het gevolg was dat hij de film miste. Gevolgen kun je verdelen in:
gevolgen op de korte termijn. Deze gevolgen zijn meteen na de gebeurtenis merkbaar.
gevolgen op de lange termijn. Deze gevolgen zijn pas na een hele tijd merkbaar.







Slide 7 - Tekstslide

Historische vaardigheden op het examen: 
Wat moet je kunnen?
  1. De betrouwbaarheid van een bron bepalen.
  2. Je moet kunnen bepalen of een bron bruikbaar is
  3. Je moet kunnen bepalen of iets een feit of een mening is. 
  4. Oorzaak en gevolg 
  5. Verandering en continuïteit 
  6. Inleven/mening vormen 


Oefenen met bronnen? Zie blz 188 t/m 193

Slide 8 - Tekstslide

Masterclass Bronnen

Slide 9 - Tekstslide

Vaardigheden - Bruikbaarheid 
Hoe bepaal je de bruikbaarheid van een bron? 

  • Bij het beoordelen van bronnen op bruikbaarheid kijk je of een bron een antwoord geeft op de vraag die je hebt gesteld. 
  • De bron hoeft niet de hele vraag te beantwoorden, maar in ieder geval wel een deel. 
Als dat het geval is kan er gesproken worden van een bruikbare bron.

Slide 10 - Tekstslide

Vaardigheden - Betrouwbaarheid
  • Persoon: Wie heeft de bron gemaakt?  
  • Tijd: Wanneer is de bron gemaakt? Toen of later?
  • Plaats: Waar is de bron gemaakt?
  • Bedoeling: Wat is het doel van de maker? Wil ie iets goedpraten? Verkopen? 
  • Informatie: Hoe kwam de maker aan de informatie? 







Verwar de bruikbaarheid van een bron niet met de betrouwbaarheid
Bij de betrouwbaarheid van een bron geef je vaak aan waarom je een bron wel EN waarom je een bron niet/minder betrouwbaar vindt. 

Slide 11 - Tekstslide

Stel: Je doet onderzoek naar het leven in de SU 
Is deze bron betrouwbaar? Is de bron bruikbaar
Een herinnering van iemand uit de Sovjet-Unie (1935):

Bijna iedere nacht reed de zwarte bus door de stad om mensen te
arresteren. Ik was altijd bang dat hij voor mijn huisdeur zou stoppen. En
inderdaad, op een nacht was het zover. Een speciaal commando stormde
mijn huis binnen. Ik werd afgevoerd in de bus. De rit duurde heel erg lang.
Ik was totaal uitgeput. Bij aankomst werden onze spullen ingenomen. Ik
had geen naam meer, ik was gevangene nummer 194021. Ik werd ervan
beschuldigd dat ik had meegeluisterd naar een grap over Stalin.

                         Persoon - Tijd - Plaats - Doel - Informatie


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Waarom is het belangrijk om voorzichtig om te gaan met foto- en beeldbronnen?
A
Beelden kunnen gemanipuleerd zijn.
B
De beelden kunnen vanuit een gewenste hoek genomen zijn.
C
Moderne technieken als deep fakes kunnen beelden veranderen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quizvraag

Denk je dat het dagboek van Anne Frank een betrouwbare bron is als iets wil weten over het leven van joodse onderduikers in de Tweede Wereldoorlog?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag