Hoe wordt de diagnose gesteld?
- De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan alle kenmerken genoemd in domein A en 2 van de 4 kenmerken in domein B
- Domein A: Blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie, zoals blijkt uit:
Tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid
Tekorten in het voor sociale omgang gebruikelijke non-verbale communicatieve gedrag
Tekorten in aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties
- Domein B: Beperkte zich herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten, zoals blijkt uit:
Stereotype of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
Hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, star gehecht aan routines of geritualiseerde gedragspatronen
Zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn
Over- of onder reageren op zintuiglijke prikkels of ongewone belangstelling voor zintuiglijke aspecten van de omgeving