Kosten van vervoer

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

leerdoel
Aan het einde van de les kan ik:
• opnoemen welke kostensoorten behoren bij kosten van vervoer: vaste kosten (motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremie), gebruikskosten (benzine en onderhoud) en waardevermindering
• in eigen woorden uitleggen wat waardevermindering betekent

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
• de waardevermindering van een vervoersmiddel berekenen met de formule:
aanschafprijs – inruilwaarde / levensduur
• de kosten per kilometer berekenen: totale kosten per periode / totaal aantal gereden km per periode

Slide 3 - Tekstslide

To do
Pak je rekenmachine, een pen en een kladblaadje.

Slide 4 - Tekstslide

Waardevermindering
Een vervoersmiddel vermindert in waarde 
door het gebruik ervan
formule: aanschafprijs- inruilwaarde : levensduur
Voorbeeld:
Mijn gekochte auto van €10000 ruil ik in na 4 jaar en krijg er nog €2000 voor terug. Wat is de waardevermindering per jaar?

Slide 5 - Tekstslide

Karel koopt een nieuwe auto voor €25000,- . Na 3 jaar ruilt hij deze weer in voor €17500,-. Wat is de waardevermindering per jaar?

Slide 6 - Open vraag

Uitleg
Formule:
Aanschafprijs - Inruilwaarde : levensduur
25000                - 17500               : 3                      = 2500

Slide 7 - Tekstslide

Een nieuwe auto kopen kost veel geld. Wat is de naam voor het opzij leggen van geld voor een duurzaam consumptiegoed? (paragraaf 3.4)

Slide 8 - Open vraag

vaste kosten auto


Vaste kosten zijn niet afhankelijk van het gebruik van de auto.

1. motorrijtuigenbelasting oftewel autobezitter moet provincie                betalen voor bezit van een auto
2. de premie van de verzekering

Slide 9 - Tekstslide

gebruikskosten

Gebruikskosten zijn afhankelijk van het aantal gereden kilometers.

Vooral brandstof en onderhoudskosten maken een auto prijzig 

Slide 10 - Tekstslide

Een liter benzine kost €2,20 per liter. Karel tankt per keer 40 liter. Wat moet Karel betalen per tankbeurt?

Slide 11 - Open vraag

Uitleg
Aantal liters X Prijs per liter = kosten tankbeurt
40                     x 2,20                  = € 88,00 

Slide 12 - Tekstslide

Karel rijdt met een volle tank van 40 liter die € 88 euro kost, 800 kilometer. Hoeveel km rijdt hij op 1 liter?

Slide 13 - Open vraag

Uitleg
Aantal gereden km : aantal ltr. benzine = aantal KM per ltr.

800                                 : 40                                = 20

Slide 14 - Tekstslide

kosten per kilometer
je kunt alle kosten per jaar optellen en dan delen door het aantal kilometers wat je per jaar rijdt 

Slide 15 - Tekstslide

Benzinekosten
Deze kosten zijn afhankelijk van het gebruik. Het zijn gebruikskosten.
Deze kosten horen in je budgetplan bij de dagelijkse uitgaven.
Onderhoudskosten
Deze kosten zijn afhankelijk van het gebruik. Het zijn gebruikskosten.
Verzekeringspremie
Je bent verplicht een WA brommerverzekering af te sluiten. Deze kosten horen bij je vaste lasten. Het zijn vaste kosten.
Waardevermindering
Door het gebruik neemt de waarde van de scooter af. 
De scooter is niet meer waard wat je ervoor hebt betaald.
Wanneer je de scooter verkoopt en er nog geld voor krijgt, heeft de scooter nog wel restwaarde.
De waardevermindering - derestwaarde moet je maandelijks reserveren voor vervanging. Dit hoort dan in je budgetplan bij de incidentele uitgaven. 

Slide 16 - Tekstslide

Pieter heeft een scooter. Kosten zijn benzine €40 p/week, onderhoud €400 p/jaar, verzekering €50 p/maand en waardevermindering €75 p/maand. Hij rijdt 750 km per maand. Wat zijn de kosten per km voor Pieter?

Slide 17 - Open vraag

Uitleg
Alle kosten (per week, maand, jaar) : aantal KM (per week, maand, jaar) = kosten per KM
Benzine 40 x 52 : 12 =  173,33 per maand
Onderhoud 400 : 12 = 33,33 per maand
Verzekering 50 per maand
Waardevermindering 75 per maand
(173,33+ 33,33 + 50 + 75) : 750 = 0,44 per kilometer

Slide 18 - Tekstslide

maken:
Opdracht 7, 8 , 9 en 10
bladzijde 102 en 103 in het werkboek
Tijd : 15 minuten
Daarna opdrachten bespreken .

Slide 19 - Tekstslide

Toets hfst 2 en 3
Donderdag 24 maart oefentoets
Maandag 28 maart schriftelijke toets hfst 2 en 3 lesuur 8
  • Maandagmorgen lln vrij, dus tijd om te leren
Advies:
Lees de samenvatting van de hoofdstukken
Neem de begrippen nogmals goed door
Maak opgaven rekentrainer / examentrainer

Slide 20 - Tekstslide