Herhaling WWG/NWG

Herhaling WWG/NWG
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling WWG/NWG

Slide 1 - Tekstslide

wwg of nwg?

Hij speelt dagelijks 5 minuten trompet.
A
wwg
B
nwg

Slide 2 - Quizvraag

wwg of nwg?

Hij wil graag ingenieur worden.
A
wwg
B
nwg

Slide 3 - Quizvraag

4. Staat in deze zin een WWG of een NWG?

De fietsen staan in de schuur.
A
Naamwoordelijk gezegde
B
Werkwoordelijk gezegde

Slide 4 - Quizvraag

WWG of NWG?

Mijn fiets is stuk.
A
WWG
B
NWG
C
Ik weet het niet.

Slide 5 - Quizvraag

WWG OF NWG?

Gelukkig kan de fietsenmaker hem morgen al repareren.
A
WWG
B
NWG
C
Ik weet het niet.

Slide 6 - Quizvraag

WWG of NWG?
De bromfiets van de jongen was gloednieuw.

A
WWG
B
NWG
C
/
D
/

Slide 7 - Quizvraag

WWG of NWG?
De snelheidsmeter wees 60km/u aan.

A
WWG
B
NWG
C
/
D
/

Slide 8 - Quizvraag

WWG of NWG?
Meneer Van Mullem geeft heel graag les.

A
WWG
B
NWG
C
/
D
/

Slide 9 - Quizvraag


Bevat deze zin een NWG of een WWG?

Hij lijkt me erg aardig.
A
Naamwoordelijk gezegde
B
Werkwoordelijk gezegde

Slide 10 - Quizvraag

NWG of WWG?
De tentoonstelling toont bedreigde dieren.
A
WWG
B
NWG

Slide 11 - Quizvraag

wwg of nwg?

Carmen en Xavier trouwden in 1980.
A
wwg
B
nwg

Slide 12 - Quizvraag

NWG of WWG?
Ze zijn levensecht en groot.
A
WWG
B
NWG

Slide 13 - Quizvraag

wwg of nwg?

In de laatste film is Boma overleden.
A
wwg
B
nwg

Slide 14 - Quizvraag

NWG of WWG?
Op 25 locaties kan je de dieren gaan ontdekken.
A
WWG
B
NWG

Slide 15 - Quizvraag

NWG of WWG?
De expositie is een primeur!
A
WWG
B
NWG

Slide 16 - Quizvraag

NWG of WWG?
De dieren bestaan uit legoblokjes.
A
WWG
B
NWG

Slide 17 - Quizvraag

NWG of WWG?
Zal de expositie volgend jaar even aantrekkelijk zijn?
A
WWG
B
NWG

Slide 18 - Quizvraag

In welke zin(nen) komt een wwg voor en geen nwg?
A
In ALLE zinnen komt een nwg voor.
B
In ENKEL zin 1 komt een wwg voor.
C
In zinnen 1, 2 en 5 komt een wwg voor.
D
In zinnen 1 en 2 komt een wwg voor.

Slide 19 - Quizvraag

HOWW
KWW
WWG
NWG
ADPV
INF, VD, te + INF, WWU,... 

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Deze
kunnen
leiden.
tot
veranderingen
stress

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Bepaalde
je
vind
stom.
regels
thuis
en
op
school

Slide 22 - Sleepvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Dat
zijn
speciale
lessen
voor
tieners.

Slide 23 - Sleepvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Misschien
worden
er
workshops
in 
de
buurt
georganiseerd.

Slide 24 - Sleepvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Met 
yogatechnieken
leer
je
te
ontspannen.

Slide 25 - Sleepvraag

Wat is het gezegde? 
WWG

NWG

Die technieken
kun
je
thuis
proberen
toepassen.

Slide 26 - Sleepvraag

Het grootste roofdier ter wereld woont op de Noordpool.
NWG of WWG?
A
NWG
B
WWG

Slide 27 - Quizvraag

Het vet van zeehonden eet hij het liefst.
NWG of WWG?
A
NWG
B
WWG

Slide 28 - Quizvraag

De Ursus Maritimus is een carnivoor.
NWG of WWG?
A
NWG
B
WWG

Slide 29 - Quizvraag

De witte beer blijkt het grootste slachtoffer van smeltend pakijs.
NWG of WWG?
A
NWG
B
WWG

Slide 30 - Quizvraag

Door het smelten van het pakijs ontstaan er andere problemen.
NWG of WWG?
A
NWG
B
WWG

Slide 31 - Quizvraag