Cap 1 - les 5

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Dos preguntas cotidianas
¿Cuál es la fecha de hoy?

¿Qué tiempo hace hoy?

Slide 2 - Tekstslide


  • Repaso de la clase pasada
  • Corregir los deberes 22, 23, 25
  • ¿Qué te gusta hacer?
  • Practicar con el verbo GUSTAR
  • Trabajar en los deberes




¿Qué vamos a hacer hoy?

Slide 3 - Tekstslide

FRASES CLAVE 

Slide 4 - Tekstslide

¿Qué aprendimos la última clase?

Slide 5 - Open vraag

Hoe vertaal je 'Ik geef'?
A
do
B
da
C
dar
D
doy

Slide 6 - Quizvraag

Hoe vertaal je 'Wij weten'?
A
B
sabemos
C
sabamos
D
saben

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent 'Salgo'?
A
Jij vertrekt
B
Ik vertrek
C
Ik zet
D
Hij zet

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent 'Pone'?
A
Hij zet
B
Hij vertrekt
C
Ik geef
D
Jij zet

Slide 9 - Quizvraag

Corregir deberes
Pak je schrift, dan kijken we samen 22cd en 25 na

Rest van antwoorden komt op GC

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Fuente J: el verbo 'gustar'

wie iets leuk vindt      gusta(n)
          me
          te                                  gusta
(no)  le
          nos
          os                                 gustan
          les

- (No) me gustan las pizzas.
- Las pizzas (no) me gustan.


wie of wat iemand leuk vindt
la música (enkelvoud)
la pizza (enkelvoud)
nadar (werkwoord)

las clases (meervoud)
los hoteles (meervoud)
la pizza y la paella (meervoud)
Hacer: Google Classroom 'Fuente J: oefenen met Gustar' 
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

A trabajar en los deberes

ejercicios 28, 29, 33
=> Gebruik de frases clave (fuente K p.13) voor opdracht 33

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Escribe en la hoja la traducción de las siguientes frases:
PARA PREGUNTAR
1. Sinds wanneer spreek je Spaans?
2. Wat voor soort kleding vind je niet leuk?
3. Is hij naar de les Spaans geweest?
4. Wat doen jullie nog meer graag?

PARA CONTESTAR
1. Wij houden niet van Nederlands eten. 
2. Sinds vorige week.
3. Zij vinden hotels ook leuk.
4. Ja, met jouw moeder en een vriendin.
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide