2122_Creativiteit: Inspireren deel 1

Creativiteit
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
muzische vormingHoger onderwijs

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Creativiteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je bent creatief of je bent het niet, je kan het niet leren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Niet waar: je kan het wel leren. Het vraagt oefening.
Creativiteit, dat is schilderen op zijde, muziek maken,... en heeft dus vooral te maken met de kunsten of met knutselen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Niet waar: het heeft te maken met anders (probleemoplossend) denken, met op nieuwe ideeën komen.
Mijn stagementor kan me beletten om creatief te zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Niet waar. Hoe minder vrijheid je krijgt hoe creatiever je zal moeten zijn om toch tot een oplossing te komen.
Voor creativiteit heb je eerder intensiteit dan tijd nodig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Waar: Onderzoek toont aan dat je meer resultaat behaalt wanneer je kort maar intensief brainstormt dan wanneer je maar ongefocust brainstormt.
Hoe werkt ons denkvermogen?
Lees deze woorden:
tarweveld
maïsveld
graanveld
beneveld

Beantwoord de vragen

Slide 6 - Tekstslide

  1. Laat één leerling het rijtje in één keer lezen.
  2. Vragen, de studenten beantwoorden in koor: 
  • welke kleur heeft een leeg blad?
  • welke kleur heeft de muur?
  • welke kleur heeft een bord om uit te eten meestal?
  • Welke kleur heeft sneeuw?
  • Wat drinkt een koe? --> automatisch zeg je 'melk'.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

In dit absurd filmpje zie je wat het zou betekenen als mensen niet creatief zouden denken. Het denkpatroon 'een roltrap brengt je vanzelf omhoog', kan niet doorbroken worden.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vaardigheden zijn nodig om creatief te denken?





Creatief waarnemen


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Uitstel van oordeel

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Flexibel associëren



Verbeeldingskracht

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Mogelijke antwoorden:
Eerste antwoord: vaak F: enige medeklinker, maar met uitstel van oordeel meerdere antwoorden mogelijk:
  • A: heeft een omsloten ruimte, is enige eerste letter alfabet, mond moet helemaal open voor uitspraak, heeft twee beentjes op de grond, valt om als je omdraait.
  • E: 3 horizontale strepen, op zijn kant is hij M of W, je kan er iemand mee roepen, open aan één kant, helft van cijfer 8
  • I: enige met puntje als klein geschreven, staat niet op juiste plaats in volgorde alfabet, smalste letter, enige letter in het midden, een Engels woord, staat niet in woord UEFA.
  • F: Meest onregelmatige van vorm, onstabiel, niet juist in alfabetische volgorde, kan er een kaarsje mee uitblazen,
  • U: enige ronde vorm, beleefde letter, als het regent loopt hij vol water, staat niet in het woord 'alternatief', tweede helft alfabet.
Welke letter hoort er niet bij? Waarom?
A E I F U

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor kun je een paperclip gebruiken?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een gebruiksvoorwerp

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Groepsdruk
Faalangst
Onbevooroordeeld denken
Wat kunnen belemmeringen zijn om creatief te zijn?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Het grote associatiespel

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brainstormen
Je kan brainstormen vanuit verschillende inspiratiebronnen:
- een boek
- een muziekstuk
- een kunstwerk
- een voorwerp

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpvragen om tot een grondige brainstorm te komen (zie cursus p.13-17):
- Maak vrije associaties: waar denk je op het eerste zicht aan?
- Gebruik je zintuigen: aan welke geluiden/ smaken/texturen/kleuren denk je?
- Aan welke werkwoorden/handelingen denk je?
- Aan welke tegenstellingen denk je?
- Aan welke personages denk je?
- Aan welke plaatsen denk je?
- Aan welke voorwerpen denk je?
- Aan welke materialen denk je?
- Ga verder op een andere associatie.
- Misschien helpen de technieken om creatief te denken hier ook bij? (divergent denken, herdefiniëren, origineel denken en flexibel associëren?) (zie cursus)


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanuit een kunstwerk

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brainstormrad

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Vanuit een prentenboek

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanuit een muziekstuk
Steve Reich: Clapping Music

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanuit een voorwerp

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies