Herhaling 2.1 + 2.2

Welkom

Leerlingen van 

G3 A en B.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Leerlingen van 

G3 A en B.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze les?

  • Checken en bespreken huiswerk
  • Herhaling vorige les
  • Oefenopdrachten
  • Quiz

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Relatief weinig risico
Relatief gemiddeld risico
Relatief veel risico
Sparen
Beleggen in obligaties
Beleggen in aandelen

Slide 4 - Sleepvraag

Wat zijn kredietkosten?
A
de kosten van de rente
B
de kosten van een lening
C
de kosten die je betaalt voor een betaalrekening
D
rente kosten

Slide 5 - Quizvraag

Mark wil graag een nieuwe telefoon kopen. Hij heeft onvoldoende geld. Zijn vader heeft deze maand een geldtekort vanwege de aanbetaling van de vakantie.

Van welke twee leenmotieven is hier sprake?
A
tijdelijk geldtekort en onverwachts dringend geld tekort
B
tijdelijk geldtekort en aanschaf duurzaam consumptiegoed
C
onverwachts dringend geldtekort en aanschaf duurzaam consumptiegoed
D
aanschaf consumptiegoed en dringend geldtekort

Slide 6 - Quizvraag

Groeifactor = 1 + (rentepercentage : 100) 

Voorbeeld: Melissa heeft €1800 op een spaarrekening staan. De bank geeft 3% rente. Bereken de rente na 1 jaar en 3 jaar. 

Na 1 jaar: 1800 x 1,03
Alex heeft €1800 op een spaarrekening staan. De bank geeft 4,5% rente. Bereken het rentebedrag en spaarbedrag na 3 jaar. 
Enkelvoudige rente

Iev = P X K X N

P = ?
K = ?
N = ?



Samengestelde rente

P = ?
K = ?
N = ?
timer
4:00

Slide 7 - Tekstslide

Groeifactor = 1 + (rentepercentage : 100) 

Voorbeeld: Melissa heeft €1800 op een spaarrekening staan. De bank geeft 3% rente. Bereken de rente na 1 jaar en 3 jaar. 

Na 1 jaar: 1800 x 1,03
Alex heeft €1800 op een spaarrekening staan. De bank geeft 4,5% rente. Bereken het rentebedrag en spaarbedrag na 3 jaar. 
Enkelvoudige rente
Iev = P X K X N

P = 4,5 : 100 = 0,045
K = 1800
N = 3

0,045 x 1800 x 3 = 243,00
Rentebedrag = 243,00
Na 3 jaar op spaarrekening: 
1800 + 243,00 = 2.043,00


Samengestelde rente

Slide 8 - Tekstslide

Oefensom kredietkosten
Je leent € 5.000 met een looptijd van 4 jaar en betaalt in maandtermijnen van € 120,-. Wat betaal je aan kredietkosten

Je betaalt ...                                    =     € 
Geleend bedrag                           =     € 
                                                                     ----------   - 
Kredietkosten                               =      €    
timer
3:00

Slide 9 - Tekstslide

Oefensom kredietkosten
Je leent € 5.000 met een looptijd van 4 jaar en betaalt in maandtermijnen van € 120,-. Wat betaal je aan kredietkosten

Je betaalt ...  4 x 12 x 120          =     € 5.760
Geleend bedrag                           =     € 5.000
                                                                    ----------   - 
Kredietkosten                               =      €   760

Slide 10 - Tekstslide

Toetsinformatie
Volgende week SO paragraaf 2.1 + 2.2 (t/m opdracht 21)
Voor de toets heb je 25 minuten de tijd. Weging is 1.

Hoe kun je leren?
Kijk nogmaals naar de theorie, opdrachten en mijn powerpoints.

Extra oefenen: blz. 58, 60 en 62 in je boek

Slide 11 - Tekstslide

Vragen?
Zijn er nog vragen over de stof voor het SO?
Zijn er nog opdrachten/formules die klassikaal besproken moeten worden?

  • We gaan een kahoot spelen

Slide 12 - Tekstslide