Mark wil graag een nieuwe telefoon kopen. Hij heeft onvoldoende geld. Zijn vader heeft deze maand een geldtekort vanwege de aanbetaling van de vakantie.
Van welke twee leenmotieven is hier sprake?
A
tijdelijk geldtekort en onverwachts dringend geld tekort
B
tijdelijk geldtekort en aanschaf duurzaam consumptiegoed
C
onverwachts dringend geldtekort en aanschaf duurzaam consumptiegoed
D
aanschaf consumptiegoed en dringend geldtekort
Slide 6 - Quizvraag
Groeifactor = 1 + (rentepercentage : 100)
Voorbeeld: Melissa heeft €1800 op een spaarrekening staan. De bank geeft 3% rente. Bereken de rente na 1 jaar en 3 jaar.
Na 1 jaar: 1800 x 1,03
Alex heeft €1800 op een spaarrekening staan. De bank geeft 4,5% rente. Bereken het rentebedrag en spaarbedrag na 3 jaar.
Enkelvoudige rente
Iev = P X K X N
P = ?
K = ?
N = ?
Samengestelde rente
P = ?
K = ?
N = ?
timer
4:00
Slide 7 - Tekstslide
Groeifactor = 1 + (rentepercentage : 100)
Voorbeeld: Melissa heeft €1800 op een spaarrekening staan. De bank geeft 3% rente. Bereken de rente na 1 jaar en 3 jaar.
Na 1 jaar: 1800 x 1,03
Alex heeft €1800 op een spaarrekening staan. De bank geeft 4,5% rente. Bereken het rentebedrag en spaarbedrag na 3 jaar.
Enkelvoudige rente
Iev = P X K X N
P = 4,5 : 100 = 0,045
K = 1800
N = 3
0,045 x 1800 x 3 = 243,00
Rentebedrag = 243,00
Na 3 jaar op spaarrekening:
1800 + 243,00 = 2.043,00
Samengestelde rente
Slide 8 - Tekstslide
Oefensom kredietkosten
Je leent € 5.000 met een looptijd van 4 jaar en betaalt in maandtermijnen van € 120,-. Wat betaal je aankredietkosten?