In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Lezen hoofdstuk 3: argumentatiestructuur
uitleg argumentatie
bespreken opdracht 1 en 2
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Elementen van argumentatie
standpunt
argument(en), feitelijk (=te controleren) of niet-feitelijk
eventuele tegenargumenten, weerlegd of niet
conclusie (kan weer het standpunt zijn)
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Argumentatie
De diagnose deugt niet, want er zijn meetfouten gemaakt. De thermometer werkte namelijk niet goed.
Wat is het standpunt?
Wat is het argument?
Wat is de structuur?
Slide 5 - Tekstslide
Argumentatie
De diagnose deugt niet, want er zijn meetfouten gemaakt en er zijn gegevens weggeraakt.
Wat is het standpunt?
Wat is het argument?
Wat is de structuur? Enkelvoudig of meervoudig, nevenschikkend of onderschikkend?
Slide 6 - Tekstslide
Argumentatie
Ik voel er niets voor om samen te werken met Anna. Ik vind haar niet betrouwbaar. Ze heeft vroeger fraude gepleegd en ze komt haar beloftes niet na.
Wat is het standpunt?
Wat is het argument?
Wat is de structuur?
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie
Slide 9 - Quizvraag
Het Willem Blaeu is een goede school. De leerlingen halen goede cijfers.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie
Slide 10 - Quizvraag
Wat voor argumentatie herken je hier: Schooldagen moeten later beginnen. Jongeren hebben een ander bioritme. Het komt ten goede aan de concentratie.
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Enkelvoudige, onderschikkende argumentatie
C
Meervoudige, nevenschikkende argumentatie
D
Meervoudige, onderschikkende argumentatie
Slide 11 - Quizvraag
Het Klooster is een goede muziekschool. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen leren er veel.