* Lees de vraag goed, markeer eventueel wat je moet doen.
* Kijk naar welke tekst wordt verwezen of naar welke alinea.
* Moet je een zin citeren? Noteer de eerste twee woorden en de laatste twee woorden van een zin.
Voorbeeld van citeren: De mensen t/m zijn gegaan.
Je mag een woordenboek gebruiken als je een woord niet kent.