week 4 1.4

Vandaag
Bespreken opdracht 12 van 1.3
Uitleg inflatie en rekenen met indexcijfers
aftekenen deze week?!?
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vandaag
Bespreken opdracht 12 van 1.3
Uitleg inflatie en rekenen met indexcijfers
aftekenen deze week?!?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Inflatie

Slide 4 - Tekstslide

Loon-prijsspiraal

Slide 5 - Tekstslide

Loon-prijsspiraal
Werknemers willen bij inflatie prijscompensatie (lonen moeten net zoveel stijgen als de inflatie). De loonkosten zijn hoger, en dit wordt weer doorberekend in de producten. Hierdoor willen werknemers weer loonsverhoging.

Slide 6 - Tekstslide

ALTIJD LEUK :)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welk indexcijfer hoort bij het basisjaar?

Slide 9 - Open vraag


Wat is het indexcijfer van 2016?
Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100
A
98,9
B
101,1
C
98
D
101

Slide 10 - Quizvraag


Manier 1:
Gegeven gevraagde jaar / gegeven basisjaar x 100 = ...
--> € 2,78 / € 2,75 x 100 = 101,1

Manier 2:
(nieuw - oud) / oud x 100% = .... + 100 = ...
(€ 2,78 - € 2,75) / € 2,75 x 100% = 1,0909.... + 100 = 101,1

Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100

Slide 11 - Tekstslide


Wat is het indexcijfer van 2016?
Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100
A
89,2
B
90,3
C
98,6
D
110,8

Slide 12 - Quizvraag



Dus:

Is het indexcijfer hoger dan 100? Er is een procentuele stijging!

Is het indexcijfer lager dan 100? Er is een procentuele daling!
Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100
104,2
95,1
105,3

Slide 13 - Tekstslide

reken maar mee...

Slide 14 - Tekstslide

Aftekenen
1.1  = 3 t/m 13
1.2= 6 t/m 10
1.3= 8 t/m 12

Slide 15 - Tekstslide

Deze week aftekenen

Slide 16 - Tekstslide

wat is de formule van het indexcijfer
A
basisjaarverslagjaar100
B
verslagjaarbasisjaar100
C
verslagjaarbasisjaar100

Slide 17 - Quizvraag


Wat is het indexcijfer van 2016?
A
101
B
102
C
103
D
104

Slide 18 - Quizvraag


Wat is het indexcijfer van 2013?
A
94
B
95
C
96
D
97

Slide 19 - Quizvraag

Inflatie kan verschillende oorzaken hebben. Wat is een mogelijke oorzaak van inflatie?
A
De lonen worden dit jaar niet verhoogd.
B
De btw-tarieven stijgen.
C
Het aanbod van producten stijgt.
D
De vraag naar goederen en diensten neemt af.

Slide 20 - Quizvraag

Bij inflatie dan:
A
moet je nu iets kopen, morgen is het duurder
B
kun je beter morgen iets kopen, dat is goedkoper
C
moet je helemaal niets kopen, maar juist sparen
D
geen idee, ik doe maar wat

Slide 21 - Quizvraag

Hoe zat dat ook al weer met inflatie? Door de inflatie kan je...
A
meer besteden
B
minder besteden

Slide 22 - Quizvraag

Vraag 5
blz 23 samen doen!

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

groepsopdracht
1. Maak een tabel met uitgaven
2 deel deze uitgaven onder in de volgende categorieën (dagelijkse uitgaven, vaste lasten, incidentele uitgaven)
3 bedenk welke uitgaven bij jullie thuis worden gedaan en verdeel ook deze weer onder in dagelijkse, vaste en incidentele uitgaven

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat zijn dagelijkse uitgaven?
A
overzicht van inkomsten en uitgaven
B
uitgaven die soms terugkeren
C
uitgaven voor boodschappen
D
Uitgaven die je niet zo vaak doet

Slide 29 - Quizvraag

Dagelijkse uitgaven zijn:
A
uitgaven van een huishouden en de kosten die regelmatig terug keren
B
gewone uitgaven voor boodschappen die je betaald van huishoudgeld
C
uitgaven die je niet zo vaak doet of waar je voor moet sparen

Slide 30 - Quizvraag

Vaste lasten
A
Zijn plotselinge uitgaven
B
Zijn regelmatige uitgaven
C
Zijn bijvoorbeeld boodschappen

Slide 31 - Quizvraag

Wat zijn vaste lasten?
A
reparatie
B
benzine
C
apk (keuring)

Slide 32 - Quizvraag

Vaste lasten zijn
A
uitgaven die je vast en zeker verwacht
B
steeds dezelfde uitgaven
C
uitgaven waarvoor je iedere maand spaart
D
uitgaven per vaste periode

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een incidentele uitgave?
A
kapper
B
supermarkt
C
fietsreparatie
D
hypotheek

Slide 34 - Quizvraag

Wat is GEEN incidentele uitgave?
A
Vakantie
B
Verzekering
C
Wasmachine
D
Nieuwe telefoon

Slide 35 - Quizvraag

Wat is GEEN incidentele uitgaven?
A
Een nieuwe schooltas
B
Kapotte wasmachine
C
Reparatie aan de auto
D
Een fles Cola

Slide 36 - Quizvraag

Incidentele uitgaven
A
grote uitgaven en tegenvallers
B
budget
C
huur, gas en licht
D
reserveren

Slide 37 - Quizvraag

Deze week aftekenen

Slide 38 - Tekstslide