Leerlijn tijd (B-route) hoofdstuk 4 les 3

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Rekenen

Leerlijn Tijd (B-route)

Hoofdstuk 4, les 3 -  Informatie in tijdschema's begrijpen

Doelen:

Je kent de eenheden voor tijd (uur, minuut en seconde)

Aan het einde van deze les:

-  Kun je informatie over tijdstippen overzichtelijk maken

 

- Begrijp je de betekenis van tijdstippen in overzichten 

Lesdoel

Wat is een rooster of schema?

Een overzicht dat laat zien welke gebeurtenissen of taken op welke momenten plaatsvinden.

Hoe zat het ook al weer?

Koen heeft voor zichzelf een weekplanning gemaakt.

Tot hoe laat moet Koen naar school?

Hoeveel tijd heeft hij donderdag om te eten?

Van hoe laat tot hoe laat leert hij dinsdagavond voor zijn tentamen?

Oefenen en maken

Je gaat met de volgende opdracht aan de slag:

- Opdracht 7 op blz. 55

We bespreken de opdrachten samen na.

Weet je het nog?
Hoeveel tijd zit
er tussen?

Als leerlingen moeite hebben met tijdsduur berekenen, geef je hier nogmaals instructie over.

Hoeveel tijd zit
er tussen?

Hoeveel tijd zit
er tussen?

Hoeveel tijd zit
er tussen?

Hoeveel tijd zit
er tussen?

De dienstregeling

Bussen, treinen en trams rijden een vaste route op vaste tijden. Een dienstregeling geeft overzicht.

Even oefenen

Hoe laat is de tweede bus bij de Kerk, De Glind en de Vellerselaan?

Over welke bus gaat deze dienstregeling?
(busnummer)

Dit overzicht vind je bij een halte. Je kan erop zien hoe laat de bus bij deze halte stopt.

Dit is de dienstregeling van lijn 35.

Hoe laat vertrekt op zondag de eerste bus?

In dit overzicht zie je hoe laat bus 46a bij welke halte stopt.

- Om de hoeveel tijd vertrekt bus 46a?

- Je moet naar het centrum en vertrekt vanaf het Centraal Station. Bij de hoeveelste halte stap je uit?

- Je stapt op bij Centraal station. Na hoeveel minuten ben je bij de tweede halte?

Oefenen en maken

Je gaat met de volgende opdracht aan de slag:

- Opdracht 8 en 9 op blz. 55 - 57

We bespreken de opdrachten samen na.

Nakijken

We kijken samen de gemaakte opdrachten na!

Wat ging goed?

Wat was misschien nog lastig?

Wat heb je geleerd?

Leyla is om 15.30 uur klaar met werken en stapt in het Centrum van Etten-leur op de bus naar huis. Hoe laat komt haar bus?