Les 4 Com Cal Examen P2 Verkoopprijs vaststellen

Herhaling stof vorige les
Deze les beginnen we met het herhalen van de stof van vorige les!

Wat weet je nog?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Commerciële CalculatiesMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling stof vorige les
Deze les beginnen we met het herhalen van de stof van vorige les!

Wat weet je nog?

Slide 1 - Tekstslide

Om de verkoopprijs te berekenen gebruikt men o.a. de kostprijsplusmethode, geef hiervan de formule
A
Kostprijs + afschrijvingen = verkoopprijs
B
Kostprijs + omzet = verkoopprijs
C
Kostprijs + btw = verkoopprijs
D
Kostprijs + winst = verkoopprijs

Slide 2 - Quizvraag

Winstopslag kan met uitdrukken in een % van de?
(meerdere antwoorden mogelijk!)
A
Inkoopprijs
B
BTW
C
Kostprijs
D
Verkoopprijs

Slide 3 - Quizvraag

Om de verkoopprijs te berekenen kan men gebruik maken van Target Pricing, geef de formule als de kostprijs per product is gegeven
A
Winst + omzet voor een projectafzet of order
B
Kosten + omzet voor een projectafzet of order
C
Kosten + winst voor een projectafzet of order
D
Kosten + kosten voor een projectafzet of order

Slide 4 - Quizvraag

Kostprijs EUR 4, Winst 25% v.d. verkoopprijs excl. BTW, BTW 21%
Wat is de verkoopprijs incl. BTW in EUR?
A
EUR 5,45
B
EUR 6,45
C
EUR 6,05
D
EUR 5,00

Slide 5 - Quizvraag

Bij backward pricing neem je de gewenste consumentenverkoopprijs als uitgangspunt en reken je vervolgens terug naar je eigen kostprijs. Geef de formule van backward pricing
A
Prijs leverancier - marge detailhandel - marge groothandel
B
Kostprijs klant - marge detailhandel - marge groothandel
C
Prijs klant + marge detailhandel + marge groothandel
D
Prijs klant - marge detailhandel - marge groothandel

Slide 6 - Quizvraag

Wat verstaan we onder standaardkosten?
A
Kosten onder bijzondere omstandigheden
B
Kosten onder normale omstandigheden
C
Kosten onder extreme omstandigheden
D
Kosten onder veranderlijke omstandigheden

Slide 7 - Quizvraag

Wat verstaan we onder constante kosten?
A
Kosten die niet veranderen bij uitbreiding afzet
B
Kosten die wel veranderen bij uitbreiding afzet
C
Kosten die niet veranderen bij uitbreiding productie
D
Kosten die wel veranderen bij uitbreiding productie

Slide 8 - Quizvraag

Constante kosten per stuk, hoe worden die berekend?
A
Totale constante kosten : Werkelijke productie
B
Totale constante kosten : Verwachte productie
C
Totale constante kosten : Normale productie
D
Totale constante kosten : Verwachte afzet

Slide 9 - Quizvraag

Variabele kosten per stuk, hoe berekenen we die?
A
Totale variabele kosten : Werkelijke productie
B
Totale variabele kosten : Verwachte productie
C
Totale variabele kosten : Normale productie
D
Totale variabele kosten : Verwachte afzet

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de formule voor de totale kostprijs per stuk?
A
Const kst/Norm prod + Var kst/Werk prod
B
Const kst/Norm afzet + Var kst/Werk prod
C
Const kst/Norm prod + Var kst/Werk afzet
D
Const kst/Norm afzet + Var kst/Werk afzet

Slide 11 - Quizvraag

Vragen ?

Slide 12 - Tekstslide

Maken huiswerkopdrachten
6a, 6b, 6c, 6d, 6e , 6f , 6g

Slide 13 - Tekstslide