10 - Schrijfopdracht en werkwoordspelling

Schrijfopdracht en werkwoordspelling
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Schrijfopdracht en werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les: 
- hoe je werkwoorden dient te spellen; 
- hoe je feitelijke informatie aantrekkelijk op kunt schrijven; 
- wat je van plan bent met je schrijfopdracht. 

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
We kijken samen naar opdracht 7 tot en met 9 op pagina 222. 

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden vertellen iets over het zelfstandig naamwoord. 
Meestal hebben ze een onverbogen vorm (zonder -e) en een verbogen vorm (met een -e) 
De meeste bijvoeglijke naamwoorden kunnen we in de vergrotende (+er) of de overtreffende (+st) trap zetten. 

Slide 4 - Tekstslide

Gebruik bijvoeglijke naamwoorden
We gebruiken de onverbogen vorm wanneer: 
- het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat; 
- het lidwoord 'een' gebruikt woord bij een woord dat een het-woord is. 

Van de stellende en de vergrotende trap kunnen we een verbogen vorm maken door er een -e achter te zetten. 

Slide 5 - Tekstslide

Bijzondere bijvoeglijke naamwoorden
Een bijzondere vorm van het bijvoeglijk naamwoord is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. Dit geeft aan van welk materiaal iets is gemaakt en eindigt meestal met een -n. Dit geldt niet altijd voor 'nieuwe' stoffen. 

Een andere bijzondere vorm is het bijvoeglijk naamwoord dat afgeleid is van het voltooid deelwoord. Deze vorm schrijven we altijd zo kort mogelijk op; hierbij houden we wel rekening met de uitspraak. 

Slide 6 - Tekstslide

Let op!
Sommige woorden zien eruit als bijvoeglijke naamwoorden, maar zijn het niet! 

Als een woord dat eruit ziet als een bijvoeglijk naamwoord niet iets zegt over een zelfstandig naamwoord, is het geen bijvoeglijk naamwoord, maar een bijwoord. In dit geval gebruiken we de onverbogen vorm (dus zonder -e). 

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf de juiste vorm van de bijvoeglijk naamwoorden op
Volgens mij is de winst van een (goud) medaille de (fantastische) ervaring ooit.
Van al die mannen ziet die man met het (rood) haar er het (breed), (gemeen) en (gevaarlijk) uit.
De koning scoort (goed) dan ooit: hij is volgens velen het (geloofwaardige) staatshoofd van Europa. 
Een (heet) dag met (fel) zon betekent goed insmeren! Niets (vervelend) dan een (verbranden) huid.
De bejaarde man heeft een (breken) arm, een (verbrijzelen) voet en een (kneuzen) sleutelbeen aan zijn val overgehouden. De (veel) pijn heeft hij aan zijn arm.
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf de juiste vorm van de bijvoeglijk naamwoorden op
Volgens mij is de winst van een gouden medaille de meest fantastische ervaring ooit.
Van al die mannen ziet die man met het rode haar er het breedst, gemeenst en gevaarlijkst uit.
De koning scoort beter dan ooit: hij is volgens velen het meest geloofwaardige staatshoofd van Europa. 
Een hete dag met felle zon betekent goed insmeren! Niets vervelender dan een verbrande huid.
De bejaarde man heeft een gebroken arm, een verbrijzelde voet en een gekneusd sleutelbeen aan zijn val overgehouden. De meeste pijn heeft hij aan zijn arm.

Slide 9 - Tekstslide

Schrijfopdracht
Werk nu aan opdracht 12 op pagina 223. 
Zorg ervoor dat je volgende les de feitelijke versie af hebt. 

Slide 10 - Tekstslide