In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Intervisie week 1
Slide 1 - Tekstslide
Waar werken we naartoe?
Iedere les krijg je een reflectieopdracht die te maken heeft met het ingebrachte thema van die les.
Al deze reflecties vormen samen een eindreflectie en deze lever je in als een portfolio op it's learning op het eind van week 8.
Tip: Werk iedere reflectieopdracht z.s.m. na de les uit
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen week 1
- Je weet wat intervisie is
- Je leert op welke manier je(gerichte) open vragen kunt stellen.
-Je leert op welke wijze je doelgericht kan communiceren.
Tekst
Slide 3 - Tekstslide
Wat is intervisie?
- Samenwerkingsvorm voor professionals; niet alleen in het onderwijs.
- In groepsverband kijken naar een probleem/knelpunt; dingen waar je als professional tegenaan loop
- Methode, gespreksvorm met casusinbrenger;
- Ontwikkelingsgericht leren van situaties.
Slide 4 - Tekstslide
Het doel van intervisie
Het verhelderen van een knelpunt of situatie;
Het ontdekken van handelingsalternatieven;
Het op peil houden of verbeteren van het professionele functioneren.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Beroepshouding
Je hebt een open houding waarin iedereen zich veilig voelt
Je staat open om meer te leren over je 'valkuil' en de manier waarop je het uitvoert. Lerende houding
Je wilt graag bijdragen aan de ontwikkeling van medestudenten
Vertrouwelijkheid: wat er binnen de intervisiegroep besproken wordt, blijft onder elkaar.
Slide 7 - Tekstslide
Vraagstelling
Belangrijk is het stellen van open vragen
Vragen stellen en doorvragen is tenslotte de motor voor het vak intervisie.
Het stellen van open vragen begint als volgt, begin je vraag met: wie, wat, waar, wanneer en eventueel ook hoe of hoe vaak etc. Probeer tijdens een interventie gesloten vragen te vermijden, waar alleen ‘ja’ of ‘nee’ op geantwoord kan worden.
Slide 8 - Tekstslide
Hoe was jouw vakantie?
A
Dit is een open vraag
B
Dit is een gesloten vraag
Slide 9 - Quizvraag
Ga je in de vakantie naar het buitenland?
A
Dit is een open vraag
B
Dit is een gesloten vraag
Slide 10 - Quizvraag
Je gaat in de vakantie zeker weer naar de Spaanse kust?
A
Dit is een open vraag
B
Dit is een gesloten vraag
Slide 11 - Quizvraag
Waarom kies je ervoor om Oscar op de gang te laten werken?
A
Dit is een open vraag
B
Dit is een gesloten vraag
Slide 12 - Quizvraag
Ben je in gesprek geweest met Oscar?
A
Dit is een open vraag
B
Dit is een gesloten vraag
Slide 13 - Quizvraag
Opdracht
Vragenvuurtje:
Casus:
Juf Jannie heeft een leerling in de klas die regelmatig ongemotiveerd lijkt. Oscar lijkt moeite te hebben met het volgen van instructies, luistert niet naar de instructies en heeft moeite met de focus op zijn werk. Hoe zou je als leerkracht hiermee omgaan?
Sprokkel hout:
Bedenk vragen m.b.t. de casus van Oscar.
Open vragen: (wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe)
Tekst
Tek
Slide 14 - Tekstslide
Spelregels intervisie
Zorg voor veiligheid en vertrouwelijkheid;
Ga respectvol met elkaar om;
Er is geen hiërarchie, iedereen is gelijk;
Iedereen volgt de gekozen methodiek;
Ondersteunen, niet overtuigen;
De begeleider/facilitator doet niet inhoudelijk mee.
Slide 15 - Tekstslide
Wat vind jij belangrijk binnen intervisie?
Slide 16 - Tekstslide
CONTRACT
Wat spreken we af met elkaar?
Per lesweek; Wie is Casus inbrenger & Wie is gespreksleider?
Slide 17 - Tekstslide
Reflectie
-Lukte het om de juiste (open) vragen te stellen?
-Wat voor soort vragen hadden het meeste effect om tot een eventuele interventie of handeling te komen?
-Wat neem je mee naar het werkveld?
Deze opdracht komt terug in je eindreflectie
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht:
1. Maak 2-tallen en maak samen een woordweb over een situatie
2. werk in tweetallen, de ene student vervult de rol als expert en de andere student als interviewer. De interviewer krijgt het woordweb van de expert en begint met het stellen van interview vragen aan de hand van het woordweb.
3. Als interviewer vraag je naar de onbekende weg! De interviewer probeert open vragen de stellen (wie, wat, waar, wanneer, hoe) m.b.t. de situatie aan de hand van het woordweb. Je gaat door met het stellen van vragen tot je merkt dat de ander het antwoord niet meer weet. Spreek met elkaar af, als je het antwoord niet (zeker) weet dat je mag zeggen: ‘Dit antwoord zoeken we op!’.
4. De vragen waarop je het antwoord niet zeker wist, schrijf je op (deze vragen kun je eventueel later samen opzoeken).
5. Kies een andere situatie en de rollen worden omgedraaid.
Slide 19 - Tekstslide
Situaties:
situatie 1: Omgaan met differentiatie binnen een groep
situatie 2: Betrokkenheid van ouders vergroten
situatie 3: verbeteren groepsdynamica binnen de groep
situatie 4: Hoe leerproces verbeteren door gebruik van technologieën