H3cd - Periode 2 - Les 2 (PA3 H2) - KOL (28-11-2023)

Bienvenidos
Lessonup.app

¿Qué día y qué fecha es hoy?
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bienvenidos
Lessonup.app

¿Qué día y qué fecha es hoy?

Slide 1 - Tekstslide

El programa de hoy
FIESTA Y AMOR EN SEVILLA
Capítulo 2

  • Info, Deberes
  • Vocab 2.2 
  • Ser estar hay: fuente D
  • Por fin, la cita:  fuente A , ejerc. 3-4ab 
  • Repaso: bijvoeglijk naamwoord , oef 12a 
  • Evaluación



Slide 2 - Tekstslide

Info klas 3 - periode 2
Info klas 3 (4 periodes, 2-1-1-1)
DELE-examen, vrijwillig
Farelcertificaat Spaans (als je Spaans met een voldoende afsluit dit jaar)

Leerdoelen periode 2 
  • Paso adelante deel 3, Hoofdstuk 2: Communiceren over vriendschap en relaties

Toetsen en opdrachten periode 2:
  • Toetsweek: Toets hoofdstuk 2 + aanvulling (zie bovenaan studiewijzer)
  • Opdracht: boekje lezen

Slide 3 - Tekstslide

Los deberes fueron:
Estudiar:  
leren vocab 2.1 op pagina 92 van werkboek A. Leer van links naar rechts. 

Hacer: 
afmaken hoofdstuk 2 oefening 1 en 2, zie werkboek A p.52-53
--> overig huiswerk stond niet op magister (oef 3+4 + oef 12a) dus maken jullie vandaag. 

Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden oef 1+2

Slide 5 - Tekstslide

Vocab 2.2 (p.92)
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

SER vs. ESTAR
  1. Maak 2 kolommen, een kolom voor SER en een kolom voor ESTAR.
  2. Kijk de video.
  3. Vul in per kolom: wanneer gebruik je 'ser', en wanneer 'estar'?
  4. Klaar? Noteer dan de presente  van estar: yo estoy, tú estás.......


Lees de uitleg nog eens na in het grammaticaboekje 
onderbouw, nrs. 29-31.


Slide 7 - Tekstslide

Ser - estar - hay
Hay betekent: er is, er zijn
Soms is het lastig om te bepalen of je 'estar' of 'hay' moet gebruiken

ESTUDIAR: Bestudeer in je grammaticaboekje de uitleg van 'ser-estar-hay', nrs.  29-30-31.
HACER: oefening 13abc(d) (WB p.63-64) . 
Bij oefening 13b geef je de reden waarom de keuze is gevallen op ser of estar. 
Dit mag ook met de Engelse termen.

timer
7:00

Slide 8 - Tekstslide

Por fin... ¡la cita!
Fuente A (TB p.19)
Ejercicio 3 + 4 (WB p.53)


PA3 H3 oef 3

Slide 9 - Tekstslide

Repaso: bijvoeglijk naamwoord
1. Ben je aan de beurt, dan vertel je een eigenschap van jezelf of van je kleding. Let op mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud
Voorbeeld: llevo un jersey rojo / tengo los ojos azules 

2. Maak oefening 12a(b) (WB p.62).
la pelota

Slide 10 - Tekstslide

Deberes
Estudiar: 
Vocab 2.1 +2.2 (werkboek pagina 92, leer van links naar rechts) 
Leren bron D ser/estar + grammaticaboekje nrs. 29-31. Leer ook de vrevoegingen in de presente 

 Hacer: 
afmaken oef 3 + 4 (werkboek A p.53-55) 
oef 13a + 13c (p.63-64). Noteer ook waarom je kiest voor het ene of het andere werkwoord p.64) 
maken oef 12a over het bijvoeglijk naamwoord (werkboek A p. 62) 

Slide 11 - Tekstslide