Ethiek 4 Havo

Ethiek?
1 / 43
volgende
Slide 1: Woordweb
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

Ethiek?

Slide 1 - Woordweb

Waarden zijn:
A
Dingen die je nastreeft
B
Dingen die we belangrijk vinden
C
Regels en afspraken
D
Verschillen tussen mensen

Slide 2 - Quizvraag

Normen zijn:
A
Dingen die je nastreeft
B
Dingen die we belangrijk vinden
C
Regels en afspraken
D
Verschillen tussen mensen

Slide 3 - Quizvraag

Levensbeschouwingen hebben ook waarden en normen
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quizvraag

Optieken theorie 


Aspect optieken                                             Uiteindelijkheidsoptiek 
- Kijken naar een deel                                  - Kijken naar het groter 
van de werkelijkheid                                      plaatje / totaal 

Slide 5 - Tekstslide

Aspect optieken 
  • Economische optiek
  • Historische optiek
  • Juridische optiek
  • Medische optiek
  • Taalkundige optiek
  • etc. 

Slide 6 - Tekstslide

Uiteindelijkheidsoptiek
  • Levensbeschouwelijke optiek: gaat over de uiteindelijke zin van het leven.
  • Esthetische optiek: gaat over het uiteindelijke schone / mooie
  • Ethische optiek: gaat over het uiteindelijke goede

Slide 7 - Tekstslide

Paragraaf 1
Vragen bij video:
- Wat gebeurt er?
- Wat zou jij doen?

- Nabespreken

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Paragraaf 2: definities ethiek

Ethiek heeft te maken met keuzes die je maakt. Hoe je handelt. 
De moraal van een samenleving = de verwachting dat er juiste keuzes gemaakt worden. Heeft o.a. te maken met waarden en normen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welke norm kan je bedenken bij de waarde "gezondheid"

Slide 14 - Woordweb

Instrumentele waarden

Hangen af van mensen die iets belangrijk vinden in een feitelijke situatie. 
Intrinsieke waarden

Worden nagestreefd vanuit de gedachte dat het goede gedaan behoort te worden.


Video: welke waarden en welke soort waarde zien we?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Definitie:
Ethiek = de wetenschappelijke studie van menselijk handelen in hun keuze tussen goed en kwaad. 
  1. Wetenschappelijke studie (menswetenschap). Methodiek!
  2. Van menselijk handelen.
  3. Over goed en kwaad. 
De methodiek bestaat uit onderzoek, gegevens verzamelen en verificatie (toetsing van de waarheid / bevestiging). 

Slide 17 - Tekstslide

Dubbel moraal
Nadruk ligt in onze maatschappij op individualiteit. Het dubbel moraal komt voort uit eigenbelang: woorden en daden komen niet overeen. 

Slide 18 - Tekstslide

Paragraaf 3
Ethiek is normatief. Het geeft aan hoe iets hoort en vraagt om onze inzet                maakt het subjectief. Soorten normen:
- Godsdienstige / religieuze normen
- Fatsoensnormen
- Rechtsnormen / juridische normen
- Morele normen (zijn universeel, verbindend & doelmatig)

Slide 19 - Tekstslide

wetten en normen
- zijn niet hetzelfde.
- Een wet is meer verplichtend en geldt voor iedereen.
- De wet overtreden is strafbaar.

Een wet geeft aan wat toegestaan of niet toegestaan is. Moreel gedrag geeft aan wat acceptabel /aanvaardbaar gedrag is. Immoreel is onacceptabel / onaanvaardbaar. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Paragraaf 4
Hoe komen wij aan onze kennis over goed en kwaad? 
  • Heteronome ontwikkeling van het geweten: je leert van anderen hoe je je moet gedragen (ouders, de fouten van anderen, maar ook de kerk of een Heilig boek). 
  • Autonome geweten: een innerlijk kompas van wat goed en kwaad is. 
  • De vijf stadia van morele ontwikkeling (psychologie):

Slide 22 - Tekstslide

  1. Vanaf 6 jaar: gehoorzaamheid aan personen die een rol spelen in je leven. Nauwelijks sprake eigen besef goed en kwaad.
  2. Vanaf 8 jaar: gericht op eigen voordeel. Zelf voordeel halen uit anderen rechtvaardig behandelen. 
  3. Pubertijd: gebaseerd op de normen van een groep.
  4. Adolescent: ook gebaseerd op de normen van een groep, maar je hebt meer besef over het maken en doen van deze regels.
  5. Volwassenen: moraal dat universaliteit nastreeft.

Slide 23 - Tekstslide

Freud: "onverantwoordelijk gedrag veroorzaakt een schuldgevoel, omdat je niet voldoet aan de verwachtingen van je eigen geweten."

Een morele keuze is een worsteling van en met jezelf. Een worsteling tussen: 
- het super-ego (opvattingen over goed en kwaad), 
- het id (lusten en driften, lichamelijk en geestelijk) 
- en het ego (hoe je de wereld ervaart; sluit een compromis tussen het geweten en de driften). 

Slide 24 - Tekstslide

De theorie van Freud
Ego 
Je Ego (Ich), het bewuste, is de balans tussen het Super-ego (Uber-Ich), het geweten, en het Id (Es), het onbewuste. Dit moet ervoor zorgen dat jij op een normale manier kan functioneren.        

Super-ego
Het Super-ego is je strenge geweten, je morele kompas dat ervoor zorgt dat je de juiste (ethische) beslissingen neemt. 

Id 
Ieder mens heeft een onderbewustzijn Id waarin de Eros(seksuele driften) en de Thanatos (agressieve driften) actief zijn. Deze komen slechts in je dromen naar boven. In het dagelijks leven probeer je deze te beheersen.

Slide 25 - Tekstslide

Het morele dilemma
Ofwel: een ethisch probleem.
Je streeft twee waarden na.
Maar: je kunt deze twee waarden niet tegelijkertijd in praktijk brengen! Wat te doen?  

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Paragraaf 6: Plichtsethiek / deontologie
  • De plichtsethiek wordt omschreven als 'deontologische ethiek'. 
  • δέον (déon) is Grieks voor 'plicht' of 'het noodzakelijke'.
  • Het is een normatieve, ethische theorie die stelt dat er bepaalde handelingen zijn die je altijd, ongeacht de gevolgen, moet verrichten (of juist niet moet verrichten). 
  • Er wordt nadruk gelegd op de motivatie/intentie achter je handeling. 
  • Iets wat slecht is, is altijd slecht, ook als de uitkomst goed zou zijn.
  • Categorisch imperatief van Immanuel Kant.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Paragraaf 6: Utilitarisme/ Gevolgenethiek
  • Utilitarianisme: is een handeling goed wanneer deze handeling zoveel mogelijk nut (utility, geluk/genot) voor zoveel mogelijk mensen oplevert.
  • Genot/plezier als iets goeds op zichzelf, pijn/leed als iets slechts op zichzelf. Genot/plezier is intrinsiek goed, pijn/leed is intrinsiek slecht.
  • Bij gevolgenethiek gaat het om de gevolgen van ons handelen.
  • --> handelen: wat je uiteindelijk zou doen bij een probleem.
  • Als het gevolg van ons handelen 'goed' is, dan is de handeling ethisch goed te noemen.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Paragraaf 6: Deugdenethiek
De deugdenethiek heeft als centrale vraag: hoe te leven of hoe word ik gelukkig. Het antwoord op deze vraag naar 'het goede leven' wordt geformuleerd in termen van deugd, doel (telos) en eudaimonía (geluk). Dit goede leven bereik je volgens Aristoteles door het ontwikkelen van je karakter, door het ontwikkelen van deugden (karaktereigenschappen). Je probeert een goed voorbeeld te zijn!

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Wat jezelf of een groep belangrijk vindt
Onafgesproken gedragsregel
Zeden
Mening
A zeggen en B doen
Conflict van minstens twee waarden
Kijkt naar de handeling
Kijkt naar de gevolgen
Hoe je de wereld ervaart
Lusten & driften
Waarde
Norm
Moraal
Normatief
Dubbel moraal
Moreel dilemma
Deontologie
Utilitarisme
Ego
ID

Slide 34 - Sleepvraag

EXTRA INFORMATIE
Ethische regel: 

"Wat je niet wilt dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet."

Slide 35 - Tekstslide

Verdieping: invloed vanuit de samenleving 

Tv en internet zorgen ervoor dat onze ideeën over waarden en normen beïnvloed worden.
 
Dit kan zowel negatieve als positieve gevolgen hebben.

Zo kan het zien van een filmpje “stop de ebola-ramp” een beroep doen op onze morele gevoelens.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

- Verbod op seksuele chantage
- Vrij om zelf je partner te kiezen

Slide 38 - Tekstslide



- Gelijkheid en gelijkwaardigheid:
Alle mensen (man, vrouw) moeten gelijkwaardig behandeld worden, ook al zijn we niet gelijk
- Leeftijdsverschillen:
Minderjarig – meerderjarig
- Dubbele moraal:
Jongens en meisjes worden anders gewaardeerd voor hetzelfde gedrag

Slide 39 - Tekstslide

Levensbeschouwingen, ethiek en seksualiteit.

Slide 40 - Tekstslide

Het humanisme 

- Zelf bepalen hoe je je leven wilt leiden
- Eigen verantwoordelijkheid
- Waarde vrijheid is belangrijk         rekening houden met anderen.
- Naakt zonnen op het strand of homoseksualiteit moet kunnen.

Slide 41 - Tekstslide

Het Christendom

- Verschillende meningen over seksualiteit 
- Opvattingen van de kerkelijke leiders wijken nogal eens af van wat kerkleden vinden. 
- De officiële leer van de katholieke kerk is tegen: 
-- seks voor huwelijk
-- voorbehoedsmiddelen (condoom, pil) 
-- echtscheiding 
-- homoseksualiteit 
Veel katholieken en protestanten zijn het hier niet mee eens en vinden vrijheid veel belangrijker. Bijbel is geen boek vol verboden. 
De Bijbel is geschreven in een andere tijd en cultuur dan de onze.



Slide 42 - Tekstslide

De Islam

- Verschillende meningen over seksualiteit
- Seksualiteit is iets goeds maar wel binnen het huwelijk
- Daarom kledingvoorschriften: buiten de intieme relatie geef je zo min mogelijk seksuele prikkels
- Sommige islamitische stromingen: Masturbatie is goed als je daarmee overspel kunt voorkomen
- Anticonceptiemiddelen toegestaan
- Homoseksualiteit is verboden. Daar zijn bijna alle stromingen binnen de islam het over eens. Maar ze gaan er wel verschillend mee om: tolerant / doodstraf. 

Slide 43 - Tekstslide