H2 taalverzorging woordsoorten 2e les

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands!

Check:

• Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
• Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel ligt: 

• Lesboek
• Schrift
• 1-blikagenda
• Pen

• H2, taalverzorging: woordsoorten

Vorige lessen

Nu eerst even naar woordenschat H1 en H2

Woensdag 1 december: 

• S.O. woordenschat H1 en H2 (1x)

Toetsen

Herhalen woordenschat H1

Herhalen woordenschat H2

Woensdag 1 december: 

• S.O. woordenschat H1 en H2 (1x)

Toetsen

Woensdag 8 december: 

• G.P. H2 (lezen, woordenschat en taalverzorging) (2x)

Toetsen

H2 Taalverzorging (grammatica)

H2 Taalverzorging (formuleren)

Na de lessen deze week...

• kun je werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, lidwoorden en voorzetsels benoemen.

• kun je voegwoorden op de goede manier gebruiken om samengestelde zinnen te maken. 
  

 

Doel

Maandag 29 november

• H2, taalverzorging, grammatica: opdr. 1 t/m 5 (blz. 54 en 55)
• H2, taalverzorging, formuleren: opdr. 1 en 3 (blz. 56 en 57)

Verdelen over de week:

• Maandag 22 nov.: opdr. 1 en 2 (blz. 54/55, grammatica)
• Dinsdag 23 nov.: opdr. 3 t/m 5 (blz. 54/55, grammatica)
• Woensdag 24 nov.: opdr. 1 en 3 (blz. 56/57, formuleren)

Huiswerk

Tip:

• Woordenlijsten H1 en H2 woordenschat herhalen (Quizlets)
  
• Theorie H1 en H2 woordenschat

Je kunt werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, lidwoorden en voorzetsels benoemen.

Doel

werkwoord (ww)

lidwoord (lw)

zelfstandig naamwoord (zn)

bijvoeglijk naamwoord (bn)

voorzetsel (vz)

zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt

verschillende vormen: ga, gaat, gaan

de, het, een

woord voor een mens, dier, plant of ding. Ook namen. buurman, kat, oktober, Julia

vertelt iets over een zelfstandig naamwoord

klein, mooie. 

kort woord, geeft vaak tijd of plaats aan (kastwoord): op, na, tijdens, door

Woordsoorten

stoffelijk bijvoeglijk naamwoord 

zegt waarvan iets gemaakt is, bijvoorbeeld: zilveren, houten

Woordsoorten

Benoem de onderstreepte en dikgedrukte woorden. Kies uit: ww, lw, zn, bn, vz.

1. Wij zagen zagen hangen in de winkel.

zagen (1e) =

zagen (2e) =

2. Ik ben Ben. 

ben =

Ben =

Klaar? 

3. Als vliegen achter vliegen vliegen, vliegen vliegen vliegensvlug.

• Stap 1: maak de opdrachten in je eentje en stil. Schrijf de antwoorden kort op in je schrift.
• Stap 2: bespreek je antwoorden met diegene naast je. Hebben jullie niet hetzelfde? Overleg welk antwoord het beste is. Je komt samen tot één antwoord.
• Stap 3: we bespreken de antwoorden samen. 

Check

Wat?

• H2, taalverzorging: opdr. 1 t/m 5 (blz. 54 en 55)

Hoe?

• Boek + schrift

Klaar? 

• Nakijken H2 woordenschat (vorige weektaak)
• Maken H2, taalverzorging: opdr. 1 en 3 (blz. 56 en 57)

Heb je hulp nodig?

Kijk eerst naar het stoplicht.

 

Rood? Stil. 

Stel je vraag aan de docent (alleen als je echt niet verder kunt).

Geel? Fluisterniveau. 

Vraag diegene naast je.

Groen? Fluisterniveau. 

Vraag je buurman of buurvrouw of de docent.

Aan het werk

Na deze les...

• kun je werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, lidwoorden en voorzetsels benoemen.

Doel

Volgende les

Woensdag:

• Uitleg taalverzorging formuleren (2e paragraaf) + maken
• Herhalen woordenschat H1 en H2

Maandag 29 november:

• H2, taalverzorging: opdr. 1 t/m 5 (blz. 54 en 55)
  
• H2, taalverzorging: opdr. 1 en 3 (blz. 56 en 57)
• Herhalen theorie en woordenlijsten H1 en H2 woordenschat

Woensdag 1 december: 

• S.O. woordenschat H1 en H2 (1x)

Woensdag 8 december: 

• G.P. H2 (lezen, woordenschat en taalverzorging) (2x)