-De trillingstijd is de tijd waarin een trilling 1 keer voorkomt. -De frequentie is het aantal trillingen per seconde.
-De amplitude (de maximale uitwijking van de trilling) geeft aan hoe hard het geluid is.
Slide 10 - Tekstslide
Trillingstijd T bepalen
Opdracht:
bereken de trillingstijd.
Slide 11 - Tekstslide
Trillingstijd
Trillingstijd (T) = hoe lang 1 trilling duurt
T = 2 s
T = 0,1 s
Frequentie
Frequentie (f) = het aantal trillingen per seconde
f = 0,5 Hz
f = 10 Hz
Formule: f = 1 / T en dus ook T = 1 / f
Slide 12 - Tekstslide
Stel de frequentie is 100Hz, dat zijn 100 trillingen per seconde. Hoe lang duurt dan 1 trilling?
A
100 seconden
B
0,1
C
0,01 seconden
D
10
Slide 13 - Quizvraag
A
B
C
De breedte van het scherm is steeds 0,1 seconde
Bepaal voor A, B en C de trillingstijd en de frequentie.
Schrijf in je schrift de antwoorden.
Slide 14 - Tekstslide
Gehoorbereik
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Frequentiebereik
20 tot
20 000 Hz
Ultrasoon
Geluid
hoger dan
20 000Hz
Slide 17 - Tekstslide
en nu.....
5 min pauze :)
daarna vervolg uitleg 8.3
Slide 18 - Tekstslide
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.3 Geluidssterkte
Slide 19 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les:
kan ik uitleggen wat het verband is tussen de geluidssterkte en de amplitude van een trilling.
kan ik uitleggen hoe de geluidssterkte afhangt van de afstand tot de geluidsbron
kan ik beschrijven dat de gehoordrempel en de pijngrens afhangen van de frequentie.
kan ik uitleggen wat het verschil is tussen de dB(A) en de dB-schaal.
kan ik berekeningen maken met het verband tussen de geluidssterkte en het aantal geluidsbronnen.
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.3 Geluidssterkte
Slide 20 - Tekstslide
Hoog en laag geluid
In de vorige paragraaf hebben jullie gekeken naar hoog en laag geluid (het aantal trillingen per seconde = frequentie)
In deze paragraaf gaan we kijken naar hard en zacht geluid.
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.3 Geluidssterkte
Slide 21 - Tekstslide
Virtuele oscilloscoop
Ga naar de volgende link: https://academo.org/demos/virtual-oscilloscope/
en voer de volgende opdrachten uit:
1. Zeg eens zacht: aaaaa
2. Kijk wat je ziet
3. Zeg een hard: aaaaa
3. Wat zie je nu?
4. Wat is het verschil?
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.3 Geluidssterkte
Slide 22 - Tekstslide
Frequentie en amplitude
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.3 Geluidssterkte
Hieronder zie je een hoge en een lage toon. Het aantal trillingen (frequentie) verandert, maar de trillingen zijn onder en boven wel even hoog
Hieronder zie je drie tonen die steeds wat harder worden. Rood is het zachtst, blauw is het hardst. De golven zijn steeds hoger (amplitude), maar er zijn wel evenveel trillingen
Slide 23 - Tekstslide
De amplitude van een trilling
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.3 Geluidssterkte
Amplitude zegt iets over de geluidssterkte
Amplitude meet je in decibel (dB)
Geluidssterkte geeft aan
hoe hard het geluid is
Slide 24 - Tekstslide
Decibelmeter
De geluidssterkte kun je 'meten' met een decibelmeter.
dB-meters houden altijd rekening met het menselijk gehoor. Voor ons klinkt namelijk niet elke toonhoogte even hard. Daar houd de dB-meter rekening mee. We noemen dit de dB(A)-schaal
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.3 Geluidssterkte
Slide 25 - Tekstslide
Hoe hard is dat eigenlijk?
Op het plaatje hieronder kun je zien hoe hard een aantal soorten geluid zijn. Hierbij zijn er twee grenzen: De onderste grens is de gehoordrempel. Dat is het zachtste geluid wat je kunt horen. De bovenste grens is de pijngrens. Dan is het geluid zo hard dat het pijn doet aan je oren.
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.3 Geluidssterkte
Slide 26 - Tekstslide
In een tabel..
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.3 Geluidssterkte
Gehoordrempel
De geluidssterkte waarbij je het
geluid net begint te horen
Pijngrens
De geluidssterkte waarbij je
oren pijn beginnen te doen
Slide 27 - Tekstslide
Gehoordrempel en pijngrens
De gehoordrempel en pijngrens zijn niet voor elke frequentie hetzelfde.
Dat kun je zien in de grafiek hiernaast:
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.3 Geluidssterkte
Slide 28 - Tekstslide
Rekenen met decibellen
''Als het aantal geluidsbronnen twee keer zo groot wordt, neemt de geluidssterkte met 3 dB toe''
Wanneer er 1 violist speelt, is de geluidssterkte 70 dB.
Welke geluidssterkte wordt gemeten als er 32 violisten speelt?
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.3 Geluidssterkte
Slide 29 - Tekstslide
Samenvatting:
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.3 Geluidssterkte
Slide 30 - Tekstslide
Leerdoelencheck
Ik kan uitleggen wat het verband is tussen de geluidssterkte en de amplitude van een trilling.
Ik kan uitleggen hoe de geluidssterkte afhangt van de afstand tot de geluidsbron
Ik kan beschrijven dat de gehoordrempel en de pijngrens afhangen van de frequentie.
Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen de dB(A) en de dB-schaal.
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.3 Geluidssterkte
Slide 31 - Tekstslide
Hoeveel leerdoelen beheers jij?
Slide 32 - Poll
Als de amplitude groter wordt, dan wordt het geluid...