In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
2.3 Gebogen spiegels
Slide 1 - Tekstslide
De jongen ziet het spiegelbeeld van de kaars in de spiegel. Kruis de juiste bewering aan over de punt van de vlam en zijn spiegelbeeld.
A
de punt van de vlam ligt iets dichter bij de spiegel dan het spiegel beeld van de punt van de vlam
B
de punt van de vlam ligt even ver van de spiegel als het spiegel beeld van de punt van de vlam
C
de punt van de vlam ligt iets verder weg van de spiegel dan het spiegel beeld van de punt van de vlam
Slide 2 - Quizvraag
Op welke foto ligt de geodriehoek goed om een spiegelbeeld te maken van de vierhoek?
A
foto 1
B
foto 2
C
foto 3
D
geen foto
Slide 3 - Quizvraag
Hoe luid de spiegelwet?
A
"Letters die je in een spiegelbeeld ziet zijn omgekeerd"
B
"Hoek van inval is gelijk aan hoek van terugkaatsing"
C
"Bolle spiegels zijn groter dan holle spiegels"
D
"Een spiegel is altijd vlak"
Slide 4 - Quizvraag
Hoe luidt de spiegelwet in formule vorm?
A
i = u
B
u = t
C
i = t
D
t = u
Slide 5 - Quizvraag
Wordt in de figuur hiernaast gebruik gemaakt van het spiegelbeeld of de spiegelwet?
A
De spiegelwet
B
Het spiegelbeeld
C
Weet ik niet
Slide 6 - Quizvraag
hoe heet de rode lijn op de afbeelding hiernaast .
A
loodlijn
B
rode lijn
C
normaal
D
abnormaal
Slide 7 - Quizvraag
A
1 = normaal
2 = hoek van inval
3 = hoek van terugkaatsing
B
1 = hoek van terugkaatsing
2 = hoek van inval
3 = normaal
C
1 = hoek van inval
2 = normaal
3 = hoek van terugkaatsing
D
1 = hoek van terugkaatsing
2 = normaal
3 = hoek van inval
Slide 8 - Quizvraag
De hoek van inval is 70 graden, dan is de hoek van terugkaatsing ..... graden
A
35 graden
B
70 graden
C
140 graden
D
Dat kun je niet zeggen je hebt de normaal niet
Slide 9 - Quizvraag
We kennen drie soorten lichtbundels
Divergente lichtbundels
De meeste lichtbronnen maken een divergente bundel.
Dit is een bundel die steeds groter wordt.
Bijvoorbeeld een zaklamp. Als je een zaklamp dicht bij de muur houdt is de bundel klein. Als je verder weg gaat staan wordt de bundel groter.
Slide 10 - Tekstslide
Evenwijdige lichtbundel
Een laser is een evenwijdige lichtbundel.
Deze bundel wordt niet groter en niet kleiner.
Dit is handig omdat deze bundel zijn energie veel langer vast houd dan een divergente bundel. Hierdoor schijnt een laser heel ver.
Slide 11 - Tekstslide
Convergente lichtbundel
Een bundel die steeds kleiner wordt heet een convergente bundel.
De lichtbundel richt zich op een bepaald punt. Dit punt noemen we het brandpunt. Als de lichtbundel na het brandpunt verder gaat wordt deze divergent.
Als je een vergrootglas in de zon houdt ontstaat er een convergente lichtbundel.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Holle spiegels
Een holle spiegel heeft een convergerende werking.
Zo kan een holle spiegel:
van een evenwijdige bundel een convergente bundel te maken, zoals in de foto van de zonneoven.
van een divergente bundel een (ongeveer) evenwijdige
bundel te maken, zoals bij zaklampen en schijnwerpers.
Slide 14 - Tekstslide
Bolle spiegels
Een bolle spiegel heeft een divergerende werking op lichtbundels. Een voordeel daarvan is dat het gezichtsveld groter is dan bij een vlakke spiegel.
Slide 15 - Tekstslide
Holle en bolle spiegels
Tekenregels bij terugkaatsing zijn hetzelfde als bij een vlakke spiegel:
Daar waar de lichtstraal de spiegel raakt teken je de normaal. Bij een
vlakke spiegel staat de normaal loodrecht op de spiegel.
Zowel bij een holle als een bolle spiegel wordt de normaal vanuit het
middelpunt getekend.
Van zowel een holle als een bolle spiegel zou je een complete cirkel kunnen tekenen. Deze cirkel heeft een middelpunt. Je hoeft echter die cirkel niet te tekenen, je krijgt het middelpunt gegeven.