In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
2.1. Pinpas of portemonnee?
blz. 52
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Terugblik (quiz)
Leerdoelen
Uitleg en instructie
Maakwerk voor vandaag
Quiz
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Na afloop van deze les weet ik ...
...op welke verschillende manieren je met geld kan betalen.
...de twee verschillende vormen waarin geld voorkomt.
Slide 3 - Tekstslide
Directe & Indirecte ruil
Directe Ruil:
Goederen tegen goederen/diensten ruilen
Indirecte Ruil:
Als je geld gebruikt
Slide 4 - Tekstslide
Quiz
Slide 5 - Tekstslide
Je ziet een hoverboard op marktplaats die je graag wilt. Maar je hebt niet genoeg spaargeld! De verkoper stelt voor dat je je oude telefoon ruilt. Dit is:
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 6 - Quizvraag
Je koopt een chocoladeletter als schoencadeau voor je moeder bij de Hema. Dit is:
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 7 - Quizvraag
Je bestelt bij Decathlon een paar sportschoenen online. Je betaalt ze meteen via iDeal. Dit is:
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 8 - Quizvraag
Ik ga vrijdagavond uiteten. Jij komt op mijn drie kinderen passen. Ik geef je daar een nieuw telefoonhoesje voor. Dit is:
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 9 - Quizvraag
Directe ruil
Indirecte ruil
Joanne koopt in de winkel een taart van 5 euro.
Kim geeft bijles aan Saar en in ruil daarvoor lakt Saar de nagels van Kim.
Tim doet klusjes in de tuin bij zijn tante. Als hij voldoende klusjes heeft gedaan krijgt hij een nieuwe telefoon.
Slide 10 - Sleepvraag
Slide 11 - Video
Soorten geld
Chartaal geld
Kan je beetpakken.
Biljetten en Munten.
Giraal geld
Geld op je bankrekening.
Slide 12 - Tekstslide
Elektronisch betalen
o
Betalen via internet (tablet of pc) of met je telefoon
Slide 13 - Tekstslide
Quiz
Slide 14 - Tekstslide
Het saldo op mijn bankrekening is 460 euro. Ik neem 50 euro op bij een bankautomaat. Mijn chartaal geld...
A
Stijgt
B
Daalt
Slide 15 - Quizvraag
Het saldo op mijn bankrekening is 460 euro. Ik neem 50 euro op bij een bankautomaat. Mijn giraal geld...
A
Stijgt
B
Daalt
Slide 16 - Quizvraag
Op vrijdag is mijn saldo 95 euro. Donderdag heb ik bij de Action 12 euro uitgegeven. Woensdag heb voor oppassen 8 euro gekregen. Wat was mijn saldo op dinsdag?
A
91 euro
B
99 euro
C
107 euro
D
103 euro
Slide 17 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van elektronisch betalen:
A
Betalen met iDeal voor een online bestelling
B
Betalen met een 5 euro biljet bij de Jumbo
C
Geld overmaken naar Zalando nadat iets afgeleverd is
D
Een tikkie naar je vriend te sturen
Slide 18 - Quizvraag
Huiswerk
Maak op Pincode:
H 2, paragraaf 2.1. opgaven 10 t/m 17
Maak Rekenopdrachten blz. 90 opgaven 1 t/m 3
Slide 19 - Tekstslide
Wat heb je geleerd?
Op welke verschillende manieren je met geld kan betalen.
De twee verschillende vormen waarin geld voorkomt.