Voor je begint met lezen.

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij "helden"?

Slide 2 - Woordweb

Doel van de les
  • Vragen leren stellen bij de tekst
  • Verschil leren tussen feit en mening
  • Oefenen met toets-vragen
  • Gewoon lekker lezen over helden!  

Slide 3 - Tekstslide

Tekst
  • We lezen de tekst samen
  • Arceer de lastige/nieuwe woorden
  • Zet een F bij een feit
  • Zet een M bij een mening 

Slide 4 - Tekstslide

Lees r. 2 t/m 8. Wat doet de schrijfster in dit stuk tekst?
A
Ze geeft een beschrijving .
B
Zij maakt een tegenstelling.
C
Zij stelt zichzelf vragen .
D
Zij geeft een samenvatting.

Slide 5 - Quizvraag

Waarom doet zij dit? En welke van haar vragen stel jij ook aan jezelf?

Slide 6 - Open vraag

Lees r. 9. Welke uitspraak past hierbij?
A
Deze regel is een conclusie.
B
Deze regel is een voorbeeld.
C
Deze regel is een opsomming.
D
Deze regel is een tegenstelling.

Slide 7 - Quizvraag

Waar zijn Nelson Mandela, Anne Frank, Martin Luther King en Ghandi voorbeelden van? Zoek het bewijs in de tekst!
A
Van helden
B
Van superhelden of échte helden
C
Van gewone mensen
D
Van arme mensen

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer vindt de schrijfster iemand een superheld of échte held? Antwoord in één (mooie) zin.

Slide 9 - Open vraag

Lees r. 26 t/m 32. Welke uitspraak past bij dit stukje?
A
Je moet beroemd zijn om een held te worden.
B
Iedereen kan een held zijn, als je maar iets voor een ander doet.
C
Je moet belangrijke dingen hebben gedaan om een held te worden.
D
Het is voor gewone mensen onmogelijk om een held te worden.

Slide 10 - Quizvraag

Lees r. 33 en 34. Wat doet de schrijfster hier niet?
A
Zij doet een oproep aan ons om de wereld een beetje mooier te maken.
B
Zij geeft een voorbeeld van hoe wij samen de wereld een beetje mooier kunnen maken.
C
Zij trekt een conclusie over het mooier maken van de wereld.
D
Zij maakt een vergelijking.

Slide 11 - Quizvraag

De wereld mooier maken, dat kunnen wij toch niet!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Bedenk voorbeelden van "heldendaden" die jij kunt doen!

Slide 13 - Woordweb