Les 3 - H1 Spelling -Gebiedende wijs

Planning
Huiswerkcontrole/ vragen?
Korte herhaling vorige lesstof
Uitleg gebiedende wijs
Aan de slag!
Kahoot
Huiswerk



1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Planning
Huiswerkcontrole/ vragen?
Korte herhaling vorige lesstof
Uitleg gebiedende wijs
Aan de slag!
Kahoot
Huiswerk



Slide 1 - Tekstslide

Zwakke en sterke werkwoorden

Weet je nog?


1. ..........werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank: lopen - liep, zwemmen - zwom

2. ..........werkwoorden moet je vervoegen:

fietsen - fietste, praten - praatte

Slide 2 - Tekstslide

Welke van onderstaande werkwoorden is zwak?
A
Lezen
B
Rijden
C
Snijden
D
Wachten

Slide 3 - Quizvraag

Voltooid of onvoltooid deelwoord?

Een voltooid deelwoord geeft aan dat iets al is ..............


Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog.............is


De spelling van vd en od is dan ook verschillend.

Slide 4 - Tekstslide

Voltooid of onvoltooid deelwoord?

Een voltooid deelwoord geeft aan dat iets al is afgelopen, het is al gebeurd.


Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog bezig niet volledig is afgerond, je bent er nog mee bezig.


De spelling van vd en od is dan ook verschillend.

Slide 5 - Tekstslide

VT met de(n) of te(n)?

Om te weten of je bij een zwak werkwoord in de verleden tijd nu de(n) of te(n) moet schrijven, doe je de VERLENGPROEF.


Als je het niet zeker weet gebruik je 't ex-kofschip of 't sexy fokschaap.



Slide 6 - Tekstslide

De ham-vraag

Voor een correcte werkwoordspelling, moet je altijd eerst een belangrijke vraag stellen. Namelijk:


Heb ik te maken met een ....................................???

Slide 7 - Tekstslide

Doel van deze les

- je kan de persoonsvorm in een zin herkennen

- je kan werkwoorden (bijna) foutloos vervoegen in de TT, de VT, de GW, het VD, het OD en als bijvoeglijk naamwoord (bn.)

Slide 8 - Tekstslide

Hoe herken je de pv? Twee manieren.

De pv past zich aan het onderwerp aan
Ik neem een Big Mac.
Hij neemT een Big Mac.
Wij nemEN een Big Mac.

Slide 9 - Tekstslide

(vinden) alsjeblieft die bankpas terug, voor er misbruik van wordt gemaakt.
A
Vond
B
Vindt
C
Vind

Slide 10 - Quizvraag

evacueren
De .................. kampen.
A
gëevacueerde
B
geëvacueerde
C
gëevacueerden
D
geëvacueerden

Slide 11 - Quizvraag

Voltooid deelwoord (VD)

Begint vaak met BE-, GE-, VER- of ONT-.

Eindigt op:   -EN, -D, -T


Ik heb een Big Mac genomen, want die was afgeprijsd.


ig Mac was verbrand. Het vlees leek gekookt.         


Twijfel je tussen -d of -t,  gebruik dan weer  de verlengproef of 

't ex-kofschip.

  

Slide 12 - Tekstslide

De pas (stofzuigen) vloer lag onder de confetti.
A
stofgezogen
B
gestofzuigde
C
stofgezoge
D
stofgezuigde

Slide 13 - Quizvraag

Is het onderstreepte woord een pv?
Harold bestelde een broodje hamburger in de kantine.
___________
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 15 - Quizvraag

Andere werkwoordsvormen: in vogelvlucht

Ik heb een Big Mac genomen                               VD

Kwijlend nam ik een hap                                          OD

Ik heb zin om een Big Mac te nemen                    INF

Geef me eens een Big Mac!                                      GW

Ik eet mijn zojuist gekochte Big Mac                    BN


Slide 16 - Tekstslide

De slapende kater was gemakkelijk te fotograferen.

A
OD als BN
B
VD als BN

Slide 17 - Quizvraag

Onvoltooid deelwoord

Geeft aan dat je iets doet, terwijl je ook iets anders doet.

Geeft aan hoe iets gebeurt.

Hele werkwoord + een D    (makkelijk!)


Kwijlend nam ik een hap. 
Pratend met volle mond zag ik hem vies naar me kijken.

Slide 18 - Tekstslide

Is het onderstreepte woord een pv?
Vanmorgen hebben Leon en Luca twintig baantjes gezwommen.
________________
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

De pv verandert van tijd:             

                              

Ik neem een Big Mac.                                 Ik smul ervan.

Ik nam een Big Mac.                                    Ik smulde ervan.



Slide 20 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

Staat vóór een zelfstandig naamwoord.

Is een VD of OD geweest.

Schrijf je zo kort mogelijk, dus zoals het VD of OD, met soms een extra -E erachter.


Ik eet mijn zojuist gekochte Big Mac.   

Let op: 1  T!  (want: zo kort mogelijk)

                                   

Slide 21 - Tekstslide

Noem twee manieren waarop je de persoonsvorm van een zin vindt.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Als je verstandig bent, BRAND je daar je vingers niet aan.
A
pvtt
B
vd
C
pvvt
D
bn

Slide 24 - Quizvraag


Slide 25 - Tekstslide

't kofschip ontmaskerd!

Slide 26 - Tekstslide

Waarom?

Deze vraag is heel belangrijk. Kijk maar:


Hier is vorige week een ongeluk gebeur... Het is een gevaarlijk kruispunt. 


Best kans dat er nog een ongeluk gebeur.. 

Slide 27 - Tekstslide

De (aanbranden) aardappels zijn weggegooid.
A
aangebranden
B
aangebrandde
C
aanbrandende
D
aangebrande

Slide 28 - Quizvraag

De persoonsvorm in een zin is nooit een voltooid deelwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Vormen

Persoonsvorm tegenwoordige tijd 

Persoonsvorm verleden tijd 

Gebiedendewijs 

Voltooid deelwoord 

Onvoltooid deelwoord 

Bijvoeglijk naamwoord 


PVTT

PVVT

GW

VD

OD

BN

Slide 30 - Tekstslide

Gebiedende wijs?

Slide 31 - Tekstslide

Gebiedende wijs?

Wordt gebruikt als het om een 'bevel' gaat.

Werkwoord staat op de eerste plaats in de zin.

ZIN heeft geen onderwerp bij zich.


Geef me een Big Mac!

Braad ze bruin, die frietjes!

Slide 32 - Tekstslide

H1- Spelling op blz. 36
Na deze les kan je werkwoorden in de gebiedende wijs goed spellen!


Filmpje

Slide 33 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen: theorie op blz. 36
Maken: 1, 2 ,3 

Hoe? individueel, overleg met buurman/ buurvrouw mag (bioscoopniveau) 

Klaar? Maak alvast je huiswerk: opdracht 4

timer
15:00

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk 
H1 - Gebiedende wijs op blz. 37

Maken: opdracht 4

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link