2hvT H4 lezen: opdr 2

4. Lezen
Feiten, meningen en argumenten
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4. Lezen
Feiten, meningen en argumenten

Slide 1 - Tekstslide

Welk woord ken je het beste? Noteer de betekenis ervan zo precies mogelijk.

Slide 2 - Open vraag

Waaraan herken je een feit?

Slide 3 - Open vraag

Aan welke signaalwoorden herken je een mening?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een argument?

Slide 5 - Open vraag

Aan welke signaalwoorden herken je een argument?

Slide 6 - Open vraag

Lezen H4 - feit, mening & argument
Een feit is een uitspraak die je kunt controleren;
De uitspraak is waar of niet waar.
'Het gemiddelde cijfer voor de grammaticatoets Nederlands is een 6,4.'
Een mening is wat iemand van iets vindt.  Je bent het eens of oneens met de uitspraak.
 'Ik vond de grammaticatoets best wel moeilijk.'

Een mening kan worden verdedigd/onderbouwd met argumenten: de redenen voor iemands mening.
'..., de zinnen waren namelijk lang en hadden veel verschillende zinsdelen.'

Signaalwoorden mening: ik vind, volgens mij, mijns inziens. ik denk dat Signaalwoorden argument: want, omdat, namelijk, immers, daarom, om die reden, 

Slide 7 - Tekstslide

Tekst 2 'De Wadden zijn het mooist' lezen, opdracht 2 maken
We maken nu eerst vraag 1 t/m 4 van opdracht 2 samen 
Daarna maak je zelfstandig opdracht 2 af.
Eerste 5 minuten alleen, zonder overleg.

- laatste 10 minuten samen
- samen met de leerling naast je of individueel
- blijf op je plek zitten en hou het rustig      
- over 10 minuten bespreken 
timer
5:00
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Je kunt onderscheid maken tussen standpunten en argumenten.
  2. Je kunt tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Slide 9 - Tekstslide

H4 Lezen: Opdracht 2
De Wadden zijn het mooist

Slide 10 - Tekstslide

1. Wat is het onderwerp van de tekst?
  • de Wadden / het Waddengebied 

Slide 11 - Tekstslide

2. Zoek in de rechter rij de betekenis die elk woord in de tekst heeft.

Slide 12 - Tekstslide

2. Zoek in de rechter rij de betekenis die elk woord in de tekst heeft.
a initiatief (al. 1):  idee
b als eerste uit de bus zijn gekomen (al. 2):  gewonnen hebben bij een verkiezing
c genomineerden (al. 3):  kandidaten
d gepromoot (al. 3):  naar voren geschoven
e iconen (al. 3):  beroemde voorbeelden
f taferelen (al. 3):  gebeurtenissen
g gedaan zijn (al. 6):  voorbij zijn
h ongecontroleerd (al. 6):  zonder regels
i sturen (al. 5):  regelen
j bezinken (kadertekst):  door een geringe stroomsnelheid naar de bodem zakken

Slide 13 - Tekstslide

3. ‘Ik vind dat heel begrijpelijk.’ (al. 2)

Welke twee argumenten geeft Joeri Lamers voor deze mening?
  • 1) Het Waddengebied is ontzettend mooi.
  • (2) Iedereen kent het Waddengebied wel als het grootste natuurgebied van Nederland. 

Slide 14 - Tekstslide

4. Waarom noemt Joeri Lamers het voorbeeld van het filmpje over het scheermesje? (al. 3)

  • Hij wil daarmee aangeven dat er in het Waddengebied vaak dingen gebeuren die bijzonder zijn, ook al zijn ze voor het Waddengebied heel gewoon.

Slide 15 - Tekstslide

Tekst 2 'De Wadden zijn het mooist' lezen, opdracht 2 maken
Maak nu zelfstandig opdracht 2 af.
Eerste 5 minuten alleen, zonder overleg.

- laatste 10 minuten samen of individueel (alleen)
- samen met de leerling naast je of individueel
- blijf op je plek zitten en hou het rustig      
- over 10 minuten bespreken we de opdracht
timer
5:00
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

5. Staan er in alinea 3 vooral feiten of meningen? Licht je antwoord toe.
  • In alinea 3 staan vooral feiten, zoals ‘Het publiek kon stemmen op dertien plekken.’, ‘De Veluwe (Gelderland) en Nationaal Park Hollandse Duinen (Zuid-Holland) werden tweede en derde en een vakjury voegde daar nog een vierde winnaar aan toe: NLDelta Biesbosch-Haringvliet (Noord-Brabant, Zuid-Holland).’ ‘Het is 753.000 keer bekeken en heel vaak geliket.’ 

Slide 17 - Tekstslide

6. Welk doel-middelverband herken je in alinea 3? Noteer ook het signaalwoord in waaraan je het herkent.
[3] Het publiek kon stemmen op dertien genomineerden. De Veluwe (Gelderland) en Nationaal Park Hollandse Duinen (Zuid-Holland) werden tweede en derde en een vakjury voegde daar nog een vierde winnaar aan toe: NLDelta Biesbosch-Haringvliet (Noord-Brabant, Zuid-Holland). De winnaars krijgen elk driehonderdduizend euro en worden gepromoot als iconen van de Nederlandse natuur. ‘Dat geld gaan we gebruiken om het gebied nog beter te beschermen en mooier te maken’, vertelt Lamers. ‘We willen graag dat iedereen ziet hoe bijzonder het is.’ Neem het filmpje van een scheermesje1 dat zichzelf ingraaft, dat op de Facebookpagina van Staatsbosbeheer staat en inmiddels ook op YouTube. Het is 753.000 keer bekeken en heel vaak geliket. ‘Dat soort taferelen zijn hier gewoon’, zegt Lamers. ‘Dat willen we laten zien.’

Slide 18 - Tekstslide

6. Welk doel-middelverband herken je in alinea 3? Noteer ook het signaalwoord in waaraan je het herkent.
[3] Het publiek kon stemmen op dertien genomineerden. De Veluwe (Gelderland) en Nationaal Park Hollandse Duinen (Zuid-Holland) werden tweede en derde en een vakjury voegde daar nog een vierde winnaar aan toe: NLDelta Biesbosch-Haringvliet (Noord-Brabant, Zuid-Holland). De winnaars krijgen elk driehonderdduizend euro en worden gepromoot als iconen van de Nederlandse natuur. ‘Dat geld gaan we gebruiken om het gebied nog beter te beschermen en mooier te maken, vertelt Lamers. ‘We willen graag dat iedereen ziet hoe bijzonder het is.’ Neem het filmpje van een scheermesje1 dat zichzelf ingraaft, dat op de Facebookpagina van Staatsbosbeheer staat en inmiddels ook op YouTube. Het is 753.000 keer bekeken en heel vaak geliket. ‘Dat soort taferelen zijn hier gewoon’, zegt Lamers. ‘Dat willen we laten zien.’

Slide 19 - Tekstslide

7. Er staat nog een doel-middelverband in alinea 3, maar nu zonder signaalwoord. Wat is het middel en wat is het doel?
[3] Het publiek kon stemmen op dertien genomineerden. De Veluwe (Gelderland) en Nationaal Park Hollandse Duinen (Zuid-Holland) werden tweede en derde en een vakjury voegde daar nog een vierde winnaar aan toe: NLDelta Biesbosch-Haringvliet (Noord-Brabant, Zuid-Holland). De winnaars krijgen elk driehonderdduizend euro en worden gepromoot als iconen van de Nederlandse natuur. ‘Dat geld gaan we gebruiken om het gebied nog beter te beschermen en mooier te maken’, vertelt Lamers. ‘We willen graag dat iedereen ziet hoe bijzonder het is.’ Neem het filmpje van een scheermesje1 dat zichzelf ingraaft, dat op de Facebookpagina van Staatsbosbeheer staat en inmiddels ook op YouTube. Het is 753.000 keer bekeken en heel vaak geliket. ‘Dat soort taferelen zijn hier gewoon’, zegt Lamers. ‘Dat willen we laten zien.’

Slide 20 - Tekstslide

7. Er staat nog een doel-middelverband in alinea 3, maar nu zonder signaalwoord. Wat is het middel en wat is het doel?
[3] Het publiek kon stemmen op dertien genomineerden. De Veluwe (Gelderland) en Nationaal Park Hollandse Duinen (Zuid-Holland) werden tweede en derde en een vakjury voegde daar nog een vierde winnaar aan toe: NLDelta Biesbosch-Haringvliet (Noord-Brabant, Zuid-Holland). De winnaars krijgen elk driehonderdduizend euro en worden gepromoot als iconen van de Nederlandse natuur. ‘Dat geld gaan we gebruiken om het gebied nog beter te beschermen en mooier te maken’, vertelt Lamers. ‘We willen graag dat iedereen ziet hoe bijzonder het is.’ Neem het filmpje van een scheermesje dat zichzelf ingraaft, dat op de Facebookpagina van Staatsbosbeheer staat en inmiddels ook op YouTube. Het is 753.000 keer bekeken en heel vaak geliket. ‘Dat soort taferelen zijn hier gewoon’, zegt Lamers. ‘Dat willen we laten zien.’

Slide 21 - Tekstslide

8. Vul op basis van informatie uit alinea 4 in wat bij a en b in het schema onder de tekst moet worden ingevuld. Het pijltje betekent ‘want’.
[4] Volgens de boswachter zou iedereen eens moeten wadlopen. Dan maak je een (lange en zware) wandeling over het wad als het laag water is, onder leiding van een gids, waarbij soms overgestoken wordt van of naar een Waddeneiland. Je doet dat allemaal zonder het contact met de vaste grond te verliezen. Lamers: ‘Je loopt eigenlijk over de bodem van de zee. Doe je dat zes uur later, dan sta je tot aan je kin onder water! Ik vind wadlopen altijd weer een geweldige ervaring. Je ziet dan namelijk iets wat je anders nooit ziet: wat er ónder dat water leeft, schelpen met beestjes erin bijvoorbeeld. Prachtig mooi.’

Slide 22 - Tekstslide

8. Vul op basis van informatie uit alinea 4 in wat bij a en b in het schema onder de tekst moet worden ingevuld. Het pijltje betekent ‘want’.
[4] Volgens de boswachter zou iedereen eens moeten wadlopen. Dan maak je een (lange en zware) wandeling over het wad als het laag water is, onder leiding van een gids, waarbij soms overgestoken wordt van of naar een Waddeneiland. Je doet dat allemaal zonder het contact met de vaste grond te verliezen. Lamers: ‘Je loopt eigenlijk over de bodem van de zee. Doe je dat zes uur later, dan sta je tot aan je kin onder water! Ik vind wadlopen altijd weer een geweldige ervaring. Je ziet dan namelijk iets wat je anders nooit ziet: wat er ónder dat water leeft, schelpen met beestjes erin bijvoorbeeld. Prachtig mooi.’

Slide 23 - Tekstslide

8. Vul op basis van informatie uit alinea 4 in wat bij a en b in het schema onder de tekst moet worden ingevuld. Het pijltje betekent ‘want’.
A
Ik vind wadlopen altijd weer een geweldige ervaring.

B
Je ziet dan iets wat je anders nooit ziet.
Of:
Je ziet dan iets wat je anders nooit ziet: wat er ónder dat water leeft, schelpen met beestjes erin bijvoorbeeld..


Slide 24 - Tekstslide

9. In alinea 5 wordt een mening onderbouwd met feiten. Vul zowel de mening als de feiten in.
[5] Maar de Wadden zijn meer dan het wad, volgens de boswachter. ‘Je hebt immers ook de eilanden zelf en de kwelders. Ik vind het oostelijk deel bij Rottum het allermooist. Daar is het nóg stiller dan op andere plekken en er liggen verschillende zandbanken.’

Slide 25 - Tekstslide

9. In alinea 5 wordt een mening onderbouwd met feiten. Vul zowel de mening als de feiten in.
[5] Maar de Wadden zijn meer dan het wad (mening), volgens de boswachter. ‘Je hebt immers ook de eilanden zelf (feit)  en de kwelders (feit). Ik vind het oostelijk deel bij Rottum het allermooist (mening). Daar is het nóg stiller dan op andere plekken (feit) en er liggen verschillende zandbanken (feit).

Slide 26 - Tekstslide

10.Is Joeri Lamers bang voor drukte in het Waddenzeegebied? Baseer je antwoord op alinea 6 en licht je antwoord toe.













[6] Zal het trouwens niet snel gedaan zijn met die rust als de Wadden nog meer bezocht worden? ‘Als dat bezoek ongecontroleerd gaat misschien wel’, denkt Lamers. ‘Maar het Waddengebied is heel groot. Er zijn hele stukken waar je niet mag komen, omdat je anders de rust voor de vogels verstoort. Zo kun je het een beetje sturen. Aan de rand van zo’n plek kunnen we bijvoorbeeld een vogelhut neerzetten, zodat je er tóch wat van mee krijgt.’

Slide 27 - Tekstslide

10.Is Joeri Lamers bang voor drukte in het Waddenzeegebied? Baseer je antwoord op alinea 6 en licht je antwoord toe.













[6] Zal het trouwens niet snel gedaan zijn met die rust als de Wadden nog meer bezocht worden? ‘Als dat bezoek ongecontroleerd gaat misschien wel’, denkt Lamers. ‘Maar het Waddengebied is heel groot. Er zijn hele stukken waar je niet mag komen, omdat je anders de rust voor de vogels verstoort. Zo kun je het een beetje sturen. Aan de rand van zo’n plek kunnen we bijvoorbeeld een vogelhut neerzetten, zodat je er tóch wat van mee krijgt.’

Slide 28 - Tekstslide

10.Is Joeri Lamers bang voor drukte in het Waddenzeegebied? Baseer je antwoord op alinea 6 en licht je antwoord toe.

  • Nee, als je de bezoekersstroom controleert/stuurt, zal het allemaal wel meevallen. Bovendien is het Waddengebied heel groot en zijn er stukken waar je niet mag komen. 

Slide 29 - Tekstslide

12. Wat is de functie van de kader tekst?

  • De kadertekst geeft extra informatie over de Waddenzee (voor de lezer die de Waddenzee niet zo goed kent). 

Slide 30 - Tekstslide

  • de tekst verfraaien (mooi plaatje) en de tekst verduidelijken (zo mooi is de Waddenzee nu)
  • de tekst verduidelijken (zo groot is het Waddengebied) en de tekst aanvullen (hier ligt het Waddengebied).
13. Noteer van elke afbeelding het doel: tekst verfraaien, de aandacht trekken, de verduidelijken of de tekst aanvullen.

Slide 31 - Tekstslide

Wat is jouw mening over de Wadden? Onderbouw je mening met een argument.
Gebruik signaalwoorden.

Slide 32 - Woordweb

Volgende les 
gaan we 
door met 
Lezen 
hoofdstuk 5.

Slide 33 - Tekstslide

Lezen in Pizzamaffia
Noteer volgens de PBU-methode wat jouw mening is over de schrijfstijl van Khalid Boudou
Punt (standpunt, mening)
Bewijs (argument)
Uitwerking argument (voorbeelden uit het boek)

Slide 34 - Tekstslide