Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
37-1,2: Werkwoordelijk gezegde
Welkom!!!
Leg het huiswerk open neer.
Begin dan met lezen.
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!!!
Leg het huiswerk open neer.
Begin dan met lezen.
Slide 1 - Tekstslide
Blz. 212
Werkwoordelijk gezegde
Doel:
Aan het eind van de les kun je het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.
Slide 2 - Tekstslide
Blz. 212
Werkwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde:
bestaat uit alle
werkwoorden
in een zin!
Ook: delen van scheidbare werkwoorden.
uitstappen/stapt uit.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'
A
heeft
B
heeft gehaald
C
gehaald
D
Er is geen werkwoordelijk gezegde
Slide 4 - Quizvraag
De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Gaat Joris vanavond skaten?
Het werkwoordelijk gezegde =
A
gaat
B
Joris
C
vanavond
D
gaat skaten
Slide 6 - Quizvraag
Morgen ga ik lopen naar school.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ga
B
ga lopen
C
lopend
Slide 7 - Quizvraag
Mijn buurman legt de lat hoog.
Legt =
A
alleen persoonsvorm
B
persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde
C
alleen werkwoordelijk gezegde
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'
A
heeft
B
heeft gehaald
C
gehaald
D
Er is geen werkwoordelijk gezegde
Slide 9 - Quizvraag
Een werkwoordelijk gezegde bestaat altijd uit meerdere werkwoorden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Morgen ga ik lopend naar school.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ga
B
ga lopend
C
lopend
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de afkorting van het werkwoordelijk gezegde?
A
wg
B
wwg
Slide 12 - Quizvraag
werkwoordelijk gezegde?
Hij heeft gisteren zijn pap niet gegeten.
A
hij heeft
B
heeft
C
heeft gegeten
D
heeft zijn pap gegeten
Slide 13 - Quizvraag
Het werkwoordelijk gezegde?
Wie was er vanmiddag aan het spelen?
A
wie
B
was
C
was spelen
D
was aan het spelen
Slide 14 - Quizvraag
werkwoordelijk gezegde?
Mijn vader wil mijn kamer opnieuw schilderen.
A
wil
B
wil schilderen
C
wil opnieuw schilderen
D
schilderen
Slide 15 - Quizvraag
Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden
A
ja
B
bijna
C
nee
Slide 16 - Quizvraag
Maken en huiswerk
Blz. 212/213: Opdracht 2, 3 en 6.
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Taalverzorging H3 - werkwoordelijk gezegde
Maart 2022
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Werkwoordelijk gezegde
Januari 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Ww gez en voorzetsel
April 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
1Vf - grammatica zinsdelen les 5
Oktober 2021
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Week 48 werkwoordelijke gezegde
Oktober 2022
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
PV en WWG
September 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Via Vervolg spelling en grammatica les 4
September 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
24 januari - Bijvoeglijk naamwoord en werkwoordelijk gezegde
Januari 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1