a. Het talent om overal aan vast te kleven.
b. Gekko's hebben geen grip op een natte glasplaat.
c. In zijn leefgebied komen natte oppervlakken veel voor.
d. Op glas verspreidt het water zich, op de andere ondergronden vormt het druppels.
e. Tuigje aan, meten van kracht om hem van droog/nat oppervlak af te trekken.
f. Op andere ondergronden was de hechting van de gekko even sterk op het droge als op het natte oppervlak.