TW5 3H WS herhaling klas 2: Metafoor, personificatie, vergelijking

Welkom :)
Even over mentorles:

We beginnen de klassikale les om 09.00 uur. Dan is iedereen aanwezig (te laat is dan ook echt te laat!!)
Het eerste halfuur van de les ben ik wél aanwezig in het lokaal. Dit is een soort van inloop 'uurtje', waarin iedereen welkom is die dat fijn vindt/over iets wil babbelen/vragen heeft :) 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom :)
Even over mentorles:

We beginnen de klassikale les om 09.00 uur. Dan is iedereen aanwezig (te laat is dan ook echt te laat!!)
Het eerste halfuur van de les ben ik wél aanwezig in het lokaal. Dit is een soort van inloop 'uurtje', waarin iedereen welkom is die dat fijn vindt/over iets wil babbelen/vragen heeft :) 

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan personificatie, vergelijking en metafoor herkennen en benoemen in een zin.

  • Uitleg: Metafoor, vergelijking en personificatie
  • Oefenen
  • Blad beeldspraak
  • Controle leerdoel

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog over de metafoor? vergelijking? personificatie?

Slide 3 - Open vraag

Uitleg: vergelijking
Beeldspraak: figuurlijk taalgebruik.
Soorten beeldspraak: Vergelijking, metafoor en personificatie
- Vergelijking: Je zet twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken: het object en het beeld.
Object: Een beeld uit de werkelijkheid.
Beeld: Het beeld is waar het object op lijkt.
Voorbeelden: Hij(object) is als een vogel zo vrij(beeld), zijn hoofd(object) lijkt wel een varkenskop(beeld), wat een boom(beeld) van een vent(object) is hij.

Slide 4 - Tekstslide

Vul de vaste vergelijking aan:
zo rood als een ...

Slide 5 - Open vraag

Benoem het beeld en het object van de zin:
Hij is zo rood als een kreeft

Slide 6 - Open vraag

Uitleg: metafoor
Metafoor: Bij een metafoor vallen het object en het beeld samen. Je vervangt dan het object helemaal door het beeld.
Voorbeeld: de rots is zo groot als een olifant  Zullen we de olifant eens beklimmen?
Metaforen komen vaak voor als spreekwoord:
• Als het kalf verdronken is, dempt men de put: pas als het kwaad is geschied, pas dan worden er maatregelen genomen.
• Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken: Je mag niet klagen over de kwaliteit van iets wat je gekregen hebt.

Slide 7 - Tekstslide

A: Wat is de metafoor?
B: wat is de betekenis achter de metafoor?
'Veronique vliegt door die spannende boeken.'

Slide 8 - Open vraag

Uitleg: Personificatie
Personificatie: Een ding, plant, dier of abstract begrip (verliefdheid, toekomst, verdriet) krijgt ineens menselijke eigenschappen. Het ding gaat iets doen.
Voorbeeld:
• De zon doet zijn best om tevoorschijn te komen. (De zon kan dit niet letterlijk doen)
• Het fietslampje heeft zijn best gedaan, maar hij is nu echt kapot. (Een fietslampje kan zijn best niet doen)

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de personificatie in de volgende zin:
De bomen wiegen in de wind.

Slide 10 - Open vraag

Is de volgende zin een metafoor, personificatie of een vergelijking?
'Het schip der woestijn neemt ons mee door de Sahara.'
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking

Slide 11 - Quizvraag

Is de volgende zin een metafoor, personificatie of een vergelijking?
'Het leven is net een krentenbol, met af en toe een hard stukje.'
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking

Slide 12 - Quizvraag

Aan de slag
Maak het werkblad 'beeldend taalgebruik' (hierin staat de theorie nog eens uitgelegd)
Tijd: Tot 5 minuten voor het einde van de les
Klaar? Werk aan een ander vak 


Slide 13 - Tekstslide

Wat is een metafoor?
A
Mijn opa rookte als een schoorsteen
B
Het schip danste op de golven
C
Niemand wil vriendin zijn met zo'n heks

Slide 14 - Quizvraag