• Welke verklaring is de belangrijkste/waarschijnlijkste?
Slide 10 - Tekstslide
Welke vragen stel je jezelf om te bepalen wat de hoofdzaken zijn van een tekst met een voor-en nadelenstructuur?
Slide 11 - Open vraag
Voor-en nadelenstructuur
• Wat wordt beoordeeld?
Bijvoorbeeld: een nieuw dieet
• Wat zijn de voordelen? Wat zijn de nadelen?
• Wat is de conclusie?
Slide 12 - Tekstslide
Welke vragen stel je jezelf om te bepalen wat de hoofdzaken zijn van een tekst met een probleem-oplossingsstructuur?
Slide 13 - Open vraag
Probleem-oplossingsstructuur
• Wat is het probleem?
Bijvoorbeeld: voetbalgeweld
• Wat zijn de oorzaken? Wat zijn de gevolgen?
• Welke oplossing(en) worden er besproken?
Slide 14 - Tekstslide
Welke vragen stel je jezelf om te bepalen wat de hoofdzaken zijn van een tekst met een conclusie-argumentatiestructuur?
Slide 15 - Open vraag
Conclusie-argumentatiestructuur
• Wat is het standpunt van de schrijver of wat is zijn stelling?
Bijvoorbeeld: Alle bedreigde dieren moeten gekloond worden.
• Wat zijn argumenten voor de stelling? Wat zijn tegenargumenten?
• Wat is de conclusie?
Slide 16 - Tekstslide
Tweedehands kleding steeds populairder
Slide 17 - Tekstslide
Er zijn verschillende uitdrukkingen in het Nederlands met kleding erin. Welke ken jij?
Slide 18 - Woordweb
Voor het lezen
zich wagen aan, de marge, primair, het winstoogmerk, de initiator, dat bijt elkaar niet, het assortiment, experimenteren, laaghangend fruit, gevestigd
zijn woorden die in de tekst voorkomen die jullie gaan lezen. Geef de betekenis van deze woorden of zoek de betekenis op als je het niet weet. Schrijf de betekenis in je schrift.
Slide 19 - Tekstslide
Tijdens het lezen
Lees de tekst en zoek naar de informatie om het schema bij opdracht 2 in te kunnen vullen.
Slide 20 - Tekstslide
Na het lezen
Beantwoord de vragen van opdracht 1 en maak opdracht 3: een beknopte samenvatting van de tekst