2 V LZ H5

2 V LZ H5
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

2 V LZ H5

Slide 1 - Tekstslide

In de paragraaf Lezen moet je kennen:
• een beknopte samenvatting 
• een schematische samenvatting 
• vaste tekststructuren herkennen
      *verklaringsstructuur 
      *voor- en nadelenstructuur
      *conclusie-argumentenstructuur 
      *probleem-oplossingsstructuur

Slide 2 - Tekstslide

beknopte samenvatting
• Je vat een hele tekst of een gedeelte van een tekst samen.
• Je gebruikt hele zinnen.

Slide 3 - Tekstslide

schematische samenvatting
• Je ordent de belangrijkste informatie van een tekst.
• Je maakt een schematisch overzicht.
• Je gebruikt vooral steekwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

verklaringsstructuur
een tekst waarin een verschijnsel wordt toegelicht (oorzaken, gevolgen, verklaringen)
• Welk verschijnsel wordt behandeld?
      Bijvoorbeeld: het broeikaseffect
• Wat zijn redenen/oorzaken/verklaringen?
• Welke verklaring is de belangrijkste/waarschijnlijkste?

Slide 6 - Tekstslide

voor- en nadelenstructuur
een tekst waarin de voor- en nadelen van een bepaald onderwerp worden besproken
• Wat wordt beoordeeld?
     Bijvoorbeeld: een nieuw dieet
• Wat zijn de voordelen? Wat zijn de nadelen?
• Wat is de conclusie?

Slide 7 - Tekstslide

probleem-oplossingsstructuur
een tekst waarin een probleem aan de orde komt en een of meer oplossingen worden besproken
• Wat is het probleem?
     Bijvoorbeeld: voetbalgeweld
• Wat zijn de oorzaken? Wat zijn de gevolgen?
• Welke oplossing(en) worden er besproken?

Slide 8 - Tekstslide

 conclusie-argumentenstructuur 
een tekst waarin een schrijver argumenten (en eventueel ook tegenargumenten) bespreekt, waarna een conclusie volgt
• Wat is het standpunt van de schrijver of wat is zijn stelling?
    Bijvoorbeeld: Alle bedreigde dieren moeten gekloond worden.
• Wat zijn argumenten voor de stelling? Wat zijn tegenargumenten?
• Wat is de conclusie?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide