Verpleegplan. Diagnose stellen via PES/Carpenito

Verpleegplan
Diagnose stellen via PES
Dinsdag 10-9-2024
G2VPF
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verpleegplan
Diagnose stellen via PES
Dinsdag 10-9-2024
G2VPF

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verpleegplan
Gordon, Omaha, vier zorgdomeinen ICF etc. (clusteren)
PES (omschrijving)
Doel
Interventies
Evaluatie


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een diagnose = …
Een uitspraak die aanduidt om welk probleem het precies gaat. Het is een label dat op een bepaald proces wordt gekleefd, waardoor éénieder die in een bepaalde discipline is opgeleid, weet wat er zich precies afspeelt.

Slide 3 - Tekstslide

Belang van een verpleegkundige diagnose
Door middel van diagnosen kan men de zorg afstemmen op het individu. Verpleegkundige diagnosen richten de aandacht op de individuele behoeften van de cliënt die anders over het hoofd gezien worden.
Verpleegkundige diagnosen zijn een effectief middel om te communiceren met collega's en andere beroepsgroepen.
Verpleegkundige diagnosen laten je ook gerichter observeren.
Verpleegkundige diagnosen bevorderen de continuïteit van de zorg.
Verpleegkundige diagnosen dragen bij tot de professionalisering van de beroepsgroep.
Structuur van een verpleegkundige diagnose
Verpleegkundige diagnostiek is als het ware een taal waarmee verpleegkundigen met elkaar kunnen communiceren. Zoals in elke taal, gelden er ook voor de taal van de verpleegkundige diagnostiek een aantal vormelijke regels.
Een verpleegkundige diagnose wordt in een vaste vorm beschreven: de PES-structuur.
Verpleegkundige diagnose
is een klinisch oordeel over een menselijke reactie  (of een vergrote kans op die reactie) van een individu, gezin/familie, groep of gemeenschap op veranderde gezondheid/levensprocessen. Een verpleegkundige diagnose vormt de basis voor de keuze van verpleegkundige interventies, om resultaten te bereiken waarvoor de verpleegkundige verantwoordelijk is.
 
North American Nursing Diagnoses Association (NANDA, sinds 1973)

Slide 4 - Tekstslide

"Een verpleegkundige diagnose is een klinische uitspraak over de reacties van een persoon, gezin of groep op feitelijke of dreigende gezondheidsproblemen en/of levensprocessen. De verpleegkundige diagnose is de grondslag voor de keuze van verpleegkundige interventies en resultaten waarvoor de verpleeg-kundige aansprakelijk is." (L.J., 2008)
Een uitspraak: je geeft aan wat het probleem is, je schrijft het neer.
Klinisch: heeft te maken met de verpleegkundige praktijk, het primaire zorgverleningproces aan de patiënt.
Een diagnose is de beschrijving van een probleem van een persoon, gezin of groep. Meestal beschrijven we een probleem van een individuele persoon, maar sociaal verpleegkundigen bekijken bijvoorbeeld ook problemen van een gezin of een groep.
Reacties op gezondheidsproblemen of levensprocessen. Een arts behandelt ziektes of gezondheidsproblemen. De gevolgen van deze ziektes of gezondheidsproblemen voor het normale functioneren in het dagelijkse leven zijn de domeinen waarop verpleegkundige interveniëren. Deze gevolgen kunnen zowel voorkomen op fysisch, psychisch, sociaal als existentieel vlak.
Verpleegkundige diagnosen zijn de grondslag voor de verpleegkundige interventies: Eerst moet je denken, dan pas ga je doen! Als je eerst bedenkt wat het probleem is, kan je op een meer cliëntgerichte manier interventies uitvoeren.
Bij een verpleegkundige diagnose kan je zelf aansprakelijk zijn. Verpleegkundige diagnosen zijn problemen die de verpleegkundige zelf kan aanpakken en waar ze zelf verantwoordelijkheid voor draagt.
Twee soorten problemen
Medische problemen: Een gedeelte van het lichaam functioneert niet goed meer en daar moet wat aan worden gedaan: men is lichamelijk ziek en wil van de ziekte af, men heeft een breuk en wil die hersteld zien, men is psychisch ziek en wil dat hieraan verholpen wordt … Met deze problematiek gaat men naar een arts.

Verpleegkundige problemen: medische problemen hebben hun invloed op het dagdagelijkse functioneren van een persoon: men kan niet instaan voor hygiëne, men kan zich slecht verplaatsen, wonden moeten worden verzorgd, men heeft psychische of sociale begeleiding nodig, …dit noemen we verpleegkundige problemen.

Slide 5 - Tekstslide

Medisch probleem
Medische problemen gaan over ziektes, trauma’s, psychiatrische aandoeningen,…. Deze problemen worden door een arts gediagnosticeerd volgens de ICD-10 code (International Classification of Diseases).
Bij medische problemen is de arts verantwoordelijk voor het vaststellen en benoemen (labelen) van het probleem. Bovendien is het de arts die de behandeling moet bepalen.
Verpleegkundigen moeten de arts soms bijstaan bij de uitvoering van behandelingen. Er bestaat een hele lijst van ‘toevertrouwde medische handelingen’ die verpleegkundigen kunnen uitvoeren wanneer er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:


Verpleegkundig probleem
Verpleegkundige problemen hebben veelal betrekking op de gevolgen van medische problemen op het normaal functioneren van een persoon in zijn omgeving. Toch kunnen ook andere oorzaken dan medische (bijvoorbeeld economische) aan de basis van verpleegkundige problemen liggen. De verpleegkundige problemen worden gelabeld tot verpleegkundige diagnoses.
Verpleegkundige problemen kunnen zich op verschillende domeinen situeren:
lichamelijk (fysisch)
psychisch (vb. angst)
sociaal ( vb. sociaal isolement)
existentieel ( vb. manier waarop men in het leven staat)
verpleegkundige problemen 
  • De verpleegkundige is verantwoordelijk om de diagnose te stellen en  een behandelplan op te stellen,
  • Geeft sommige interventies door aan collega’s,
  • blijft eindeverantwoordelijk voor de behandeling van het probleem. 
  • Evalueert op geregelde tijdstippen of de doelen zijn bereikt. 
  • Stelt zo nodig doelen bij.

Slide 6 - Tekstslide

De verpleegkundige verantwoordelijk om de diagnose te stellen en een behandelplan (therapie) naar voor te schuiven.
Net zoals een arts niet alle interventies zelf uitvoert, moet ook een verpleegkundige dit niet steeds zelf doen. Sommige interventies worden doorgegeven aan collega’s, verzorgenden, andere paramedici, …
De verpleegkundige blijft wel eindeverantwoordelijkheid dragen voor de behandeling van het probleem. Dat betekent dat op geregelde tijdstippen moet worden geëvalueerd of de vooropgestelde doelen zijn bereikt. Waar nodig wordt bijgestuurd.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezamenlijk probleem
 Naast de zuiver medische en zuiver verpleegkundige problemen bestaan er ook gezamenlijke problemen. Gezamenlijke problemen zijn complicaties van ziekte en behandeling (hypoglycaemie, longembolie…)

Bij een gezamenlijk probleem is de arts verantwoordelijk voor de diagnose en de behandeling. De verpleegkundige observeert, rapporteert en voert de behandeling uit. De arts draagt de eindverantwoordelijkheid. De verpleegkundige heeft een deelverantwoordelijkheid om te observeren, te rapporteren, te interveniëren, … zodat het probleem onder controle kan worden gehouden.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aard van het probleem
In de verpleegkundige diagnostiek maakt men een onderscheid in 3 soorten verpleegkundige problemen:
  • actuele problemen
  • risico – problemen
  • mogelijke problemen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actueel probleem
Het probleem is duidelijk aanwezig. Men ziet symptomen. Men stelt zich tot doel om het probleem op te lossen of te verlichten.
Het probleem wordt voorgesteld door de P, E en S.

P: decubitus/doorligplekken
E: cliënt kan niet draaien, verkeert in slechte voedingstoestand
S: roodheid van de huid op de stuit, ontveld plekje van 1 cm diameter

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risico - probleem
Het probleem is nog niet aanwezig, maar er is een verhoogd risico om een probleem te ontwikkelen. 

Het probleem wordt voorgesteld door de P en de E. De formulering gebeurt als: "risico op …"

P: risico op ondervoeding
E: De cliënt kan moeilijk eten door een slecht onderhouden gebit.
    Ten gevolge van beginnende dementie beseft de cliënt niet dat goed eten belangrijk is.
S: / mogelijke symptomen die hierbij passen. Wat zou dat kunnen zijn???

Slide 12 - Tekstslide

Je ziet nog geen symptomen. Er zijn alleen risicofactoren. Als je niets doet, zal het probleem wel komen. 
Formuleer het verpleegprobleem altijd vanuit de zorgvrager














Een hulpmiddel kan zijn om de formulering van een verpleegprobleem te beginnen met:
P--> Meneer (de zorgvrager) heeft/is/wil/kan 
E-->als gevolg van
S-->in verband met/uit zich in...’ enzovoort.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jacques is 6 kg vermagerd de laatste 3 weken.
Hij is voortdurend misselijk door medicijnen.
Hij weegt 55 kg en is 1m84 groot. Hij zegt dat hij de laatste weken heel slecht gegeten heeft. Hij vertelt dat hij zich zo "slap" voelt. Hij kan niet goed bijten door zijn slechte gebit.

Vul de PES in.....

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking PES
P= Dhr. vertoont tekenen van ondervoeding
E= Als gevolg van moeilijk kunnen bijten door een slecht gebit daarnaast is dhr. voortdurend misselijk door de medicijnen. 
S= Dit uit zich in 6 kg vermagering in 3 weken tijd. Hij weegt 55 kg en is 1m84 groot. Dhr, geeft aan dat hij de laatste weken heel slecht gegeten heeft en zich slap voelt.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formuleer een doel voor Jacques

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwadrant van Eisenhower

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Jansen is een 78-jarige zorgvrager die al enkele jaren in een verpleegtehuis woont. Ze heeft een voorgeschiedenis van dementie en is in de afgelopen maanden geleidelijk achteruitgegaan in haar cognitieve en functionele vermogens. Voorheen was mevrouw Jansen over het algemeen rustig en meegaand, maar de laatste tijd heeft ze te maken met plotselinge veranderingen in haar gedrag.
De verpleegkundigen en verzorgenden merken op dat mevrouw Jansen steeds vaker verward en angstig lijkt te zijn. Ze wordt onrustig en roept soms om hulp, ook wanneer er geen duidelijke aanleiding voor lijkt te zijn. Haar slaappatroon is verstoord en ze vertoont tekenen van rusteloosheid en prikkelbaarheid.
Tijdens de ochtendzorg probeert mevrouw Jansen weg te lopen van de afdeling en uit het verpleegtehuis. Ze uit haar ongenoegen door te schreeuwen en te schelden tegen het personeel. Dit gedrag lijkt vooral op te treden wanneer er veranderingen plaatsvinden in haar dagelijkse routine, zoals de aanwezigheid van een uitzendkracht in de avonddienst.
Mevrouw Jansen heeft moeite met het verwerken van prikkels in haar omgeving en lijkt overweldigd te raken door veranderingen. Ze voelt zich onveilig en onzeker wanneer er onbekende gezichten verschijnen, gister was er een uitzendkracht in de avonddienst die ze niet kende, en ze raakte in paniek en sloeg hem. Ze heeft behoefte aan een gestructureerde en voorspelbare omgeving om haar angst en verwarring te verminderen.
Hoewel mevrouw Jansen cognitief beperkt is, kan ze nog steeds genieten van activiteiten die passen bij haar interesses en vaardigheden. Ze hield altijd van tuinieren en het werken met planten kan haar een gevoel van rust en voldoening geven. Ze heeft ook baat bij rustgevende muziek en sensorische stimulatie, zoals zachte aanrakingen en geuren.
Mevrouw Jansen hecht veel waarde aan persoonlijke relaties en heeft behoefte aan empathische en vertrouwde zorgverleners. Ze voelt zich gekalmeerd en veilig wanneer ze omringd is door bekende gezichten en mensen die haar begrijpen. Ze heeft behoefte aan ondersteuning bij het uiten van haar emoties en het omgaan met haar angst en verwardheid.

Mevrouw Jansen is een 78-jarige zorgvrager die al enkele jaren in een verpleegtehuis woont. Ze heeft een voorgeschiedenis van dementie en is in de afgelopen maanden geleidelijk achteruitgegaan in haar cognitieve en functionele vermogens. Voorheen was mevrouw Jansen over het algemeen rustig en meegaand, maar de laatste tijd heeft ze te maken met plotselinge veranderingen in haar gedrag.
De verpleegkundigen en verzorgenden merken op dat mevrouw Jansen steeds vaker verward en angstig lijkt te zijn. Ze wordt onrustig en roept soms om hulp, ook wanneer er geen duidelijke aanleiding voor lijkt te zijn. Haar slaappatroon is verstoord en ze vertoont tekenen van rusteloosheid en prikkelbaarheid.
Tijdens de ochtendzorg probeert mevrouw Jansen weg te lopen van de afdeling en uit het verpleegtehuis. Ze uit haar ongenoegen door te schreeuwen en te schelden tegen het personeel. Dit gedrag lijkt vooral op te treden wanneer er veranderingen plaatsvinden in haar dagelijkse routine, zoals de aanwezigheid van een uitzendkracht in de avonddienst.
Mevrouw Jansen heeft moeite met het verwerken van prikkels in haar omgeving en lijkt overweldigd te raken door veranderingen. Ze voelt zich onveilig en onzeker wanneer er onbekende gezichten verschijnen, gister was er een uitzendkracht in de avonddienst die ze niet kende, en ze raakte in paniek en sloeg hem. Ze heeft behoefte aan een gestructureerde en voorspelbare omgeving om haar angst en verwarring te verminderen.
Hoewel mevrouw Jansen cognitief beperkt is, kan ze nog steeds genieten van activiteiten die passen bij haar interesses en vaardigheden. Ze hield altijd van tuinieren en het werken met planten kan haar een gevoel van rust en voldoening geven. Ze heeft ook baat bij rustgevende muziek en sensorische stimulatie, zoals zachte aanrakingen en geuren. Mevrouw Jansen hecht veel waarde aan persoonlijke relaties en heeft behoefte aan empathische en vertrouwde zorgverleners. Ze voelt zich gekalmeerd en veilig wanneer ze omringd is door bekende gezichten en mensen die haar begrijpen. Ze heeft behoefte aan ondersteuning bij het uiten van haar emoties en het omgaan met haar angst en verwardheid.
 
st

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies