Presentatie Pathologie

 Pathologie en Farmacologie 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Pathologie en Farmacologie 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
 



1. Hart en- vaatziekten
2. Longziekten
3. Tumoren 
4. Medicatie 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Hart en vaatziekten 
    1a. Angina pectoris
  1b. Hartinfarct
1c. Hartfalen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1a. Angina pectoris
Wat is het?
Oorzaak
Symptomen
Behandeling
» Tijdelijk zuurstoftekort in het hart.
» Pijn kan uitstralen naar je kaak, armen en rug. 

» Meestal slagaderverkalking.
» Beschadiging aan de wand slagaders. 
» slagader wordt smaller. 



» benauwd gevoel aan de borstkas.
» klachten bij inspanning, kou, eten of emoties
(hart krijgt te weinig zuurstof).

» Gezond leven.
» Medicijnen.
» Dotter- 
behandeling.
» Stent plaatsing.
» Rust nemen. 
» Goed bewegen. 


Slide 4 - Tekstslide

x
1b. Hartinfarct
Wat is het?
Oorzaak
Symptomen
Behandeling
» Het hart krijgt weinig zuurstof en bloed. 
» Bloedvat van het hart plotseling verstopt. 
» Kransslagader dicht door slagaderverkalking. Deel van het hart raakt beschadigd. 

» Kransslagader dicht door slagaderverkalking. 
»  Hart krijgt weinig bloed en zuurstof. 





» Drukkende pijn op de borst.
» Pijn duurt in rust langer dan vijf min. 
» Kortademigheid, niet goed kunnen ademen.
» Bleek of grauw zien.
» Uitstralende pijn linkerschouder of linkerarm. 
» Gezond leven.
» Medicijnen.
» Dotter- 
behandeling.
» Stent plaatsing.
» Revalidatiecentrum. 




Slide 5 - Tekstslide

x
1c. Hartfalen
Wat is het?
Oorzaak
Symptomen
Behandeling
» Hart pompt minder krachtig.
» Chronische aandoening.
» Organen krijgen minder bloed, bijv: de nieren. 
» Hart kan tijdens een infarct zijn beschadigd.
» spierweefsel is afgestorven. 






» Klachten eerst enkel bij inspanning. Later ook in rust. 
» Sneller moe.
» Vocht vasthouden
(dikke enkels & benen, lymfoedeem).
» Kortademigheid. 
» Gezond leven. 
» Medicijnen.
» Minderen of stoppen met alcohol.
» Zoutbeperking.
» Hartfalen polikliniek (controle, handeling of advies).



Slide 6 - Tekstslide

x
2. Longziekten
a. COPD/longemfyseem
b. Astma


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2a. COPD & Longemfyseem
COPD is een overkoepelende term om een combinatie van longaandoeningen te beschrijven, waaronder longemfyseem en chronische bronchitis. Mensen met longemfyseem hebben vaak ook COPD, maar niet alle mensen met COPD hebben longemfyseem.
Wat is het?
Oorzaak
Symptomen
Behandeling
» Chronische longziekte
» Longen zijn beschadigd.
» Bronchiën beschadigd en altijd ontstoken - COPD.
» Alveoli wanden raken beschadigd, die zetten uit en verliezen zo hun elasticiteit. Hierdoor minder oppervlak voor gaswisseling - Longemfyseem.
» Slijmvlies binnenkant bronchiën wordt steeds dikker, waardoor de doorgang smaller wordt. 
» Roken.
» Erfelijke factor.






» Kortademigheid.
» Veel hoesten.
» Slijm ophoesten.
» Weinig spierkracht. 
» Stoppen met roken.
» Gezonde leefstijl, regelmatig bewegen.
» Medicijnen zoals luchtwegverwijders (pufjes bijv. Salbutamol).







Slide 8 - Tekstslide

x
2b. Astma
Wat is het?
Oorzaak
Symptomen
Behandeling
» Chronische longziekte.
» Ontsteking kleine luchtwegbuisjes in de longen. 
» Bronchiën ontstoken.
» Zwelling slijmvlies/ meer aanmaak slijm.
» Doorgang wordt nauwer. Ademen wordt moeilijk. 

» Pollen, huisdieren, huisstofmijtstof. 
» Rook, stress en kou.
» Chemische prikkels zoals tabaksrook, parfum en luchtvervuiling.




» Overgevoelig reageren op prikkels zoals parfum of huisdieren.
» Benauwdheid
» Hoesten.
» Zware inspanning.
» Piepend geluid bij uitademen. 
» Medicijnen (inhalator). 
» 
»
» 







Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Tumoren
a. Onderscheid benigne en maligne tumoren
b. Uitzaaiingen
c. Behandelingen borstkanker


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3a. Goedaardig en kwaadaardig
Goedaardig (benigne)
Kwaadaardig (maligne)
» Groeien langzaam.
» Blijven binnen de grens (omhulsel of kapsel).
» Zaaien niet uit.
» Glad oppervlak en liggen los van het omringende weefsel. 
» Goedaardig gezwel is nooit dodelijk. 
» Groeien meestal snel.
» Houden zich niet aan de grens van het weefsel.
» Dringen de omringende weefsels en de bloed- lymfevaten binnen en vernietigen het weefsel.
» Zonder behandeling zijn deze gezwellen altijd dodelijk.





Slide 11 - Tekstslide

x
3b. Hoe komen uitzaaiingen tot stand?
Goedaardig (benigne)
Kwaadaardig (maligne)
» Goedaardige gezwellen groeien niet ten koste van andere weefsels, maar kunnen wel druk op hun omgeving uitoefenen.
» Goedaardige gezwellen meteen verwijderen.
» Goedaardige kunnen op den duur veranderen in kwaadaardige gezwellen.
» Goedaardige gezwellen kunnen ontwikkelen tot carcinomen.
» Kwaadaardige gezwellen hebben een verwoestende invloed op het lichaam. Groeien door hun kapsel heen, binnen in andere weefsels.
» Intrafiltratie - agressieve doorgroei in omliggende weefsels en organen.
» Hematogene metastasering - het gezwel groeit door in de bloedvaten die rondom het weefsel liggen. Eenmaal in de binnenin de bloedbaan, kunnen kwaadaardige cellen via het bloed door het gehele lichaam versleept worden. Groeien weer tot dochtergezwellen.
Lymfogene metastasering - via de lymfe die door het weefsel stroomt. 





Slide 12 - Tekstslide

x
3c. Behandelvormen borstkanker
1. Operatie
2. Bestraling
3. Medicatie / nazorg
» Borstamputatie.
» Lymfeklieren te verwijderen.
» 
» Radiotherapie, oftewel bestraling van de borst en of oksel. 
» 





» Chemotherapie.
» Hormonale therapie.
» Patiënten kunnen fysieke maar ook pychosociale problemen ondervinden.
» Voorlichting en begeleiden van omgang met symptomen, maar ook aandacht voor de effecten van ziek zijn en de behandeling. Extra aandacht voor de sociale gevolgen, doel hiervan is om de ziektelast te verlichten. 

Slide 13 - Tekstslide

x
4. Medicatie
a. De biologische beschikbaarheid van een geneesmiddel
b. De therapeutische breedte van een geneesmiddel
c. Wat is het first-pass effect?
d. Wat zijn contra-indicaties? Geef een voorbeeld.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4a. Biologische beschikbaarheid
 Elke keer als medicatie langs de lever komt zal het door S`IP (enzymen) omgezet naar metabolieten. Medicatie die je via je darmen inneemt zullen heel snel de lever tegenkomen. Net na de vena porta zit de lever al. Via deze medicatie moleculen zullen er al veel delen bewerkt worden. Dit wordt het First-pass effect genoemd. De hoeveelheid van het medicijn dat overblijft noemen we de biologische beschikbaarheid. Dit gaat vervolgt zijn weg richting de bloedbaan waarna het opgenomen zal door het lichaam. 

Slide 15 - Tekstslide

x
4b. Therapeutische breedte
De therapeutische breedte geeft weer welke dosis van een medicijn veilig is en welke toxisch (giftig)
Sommige medicijnen hebben een brede therapeutische breedte, zoals paracetamol. Dit houdt in dat je zonder al te veel bijwerkingen af en toe een iets te hoge dosis kunt nemen. 
Andere medicijnen, met name oncolytica (medicijnen tegen kanker), hebben een smalle therapeutische breedte en kunnen bij een relatief kleine overdosis gevaarlijk zijn. Medicijnen met een smalle therapeutische breedte worden dan ook dubbel gecontroleerd bij uitgifte door de apotheek. 

Nog 2 voorbeelden:
Digoxine (smalle therapeutische breedte, gegeven bij hartfalen)
Te lage dosering is niet effectief, te hoge doseringen kunnen ernstige bijwerkingen veroorzaken zoals hartritmestoornissen.
Metformine (brede therapeutische breedte, gegeven bij diabetes type 2)
Het heeft een brede therapeutische breedte en wordt over het algemeen goed verdragen bij de aanbevolen doseringen, met minimale bijwerkingen.

Slide 16 - Tekstslide

x
4c. First-pass effect
» Wanneer een geneesmiddel oraal wordt toegediend, komt het samen met het voedesl via de maag in de darmen. Via de darmwand komt het medicijn in het bloed. De bloedvaten komen samen tot één een grote ader, oftewel de poortader. De poortader komt uit in de lever. 

» Het medicijn komt nu voor het eerst in de lever. Dit wordt het First-pass effect genoemd. In de lever wordt het medicijn gemetaboliseerd, dat wil zeggen; deels afgebroken door enzymen. Dit deel is niet meer voor werking beschikbaar. Vanuit de lever worden sommige geneesmiddelen via de gal weer opnieuw uitgescheiden in de darmen. Deze geneesmiddelen worden weer opnieuw gemetaboliseerd  door de lever. 

Slide 17 - Tekstslide

x
4d. Contra-indicaties
Contra-indicaties zijn situaties waarbij een patiënt een bepaald medicijn juist niet moet krijgen, omdat de patiënt hier zieker van wordt in plaats van beter. Voorbeelden van contra-indicaties:
Zwangerschap
Sommige medicijnen kunnen gevaarlijk zijn voor de foetus en worden daarom nooit voorgeschreven bij zwangerschap. Voorbeeld: Roaccutane (isotretinoïne). Als een zwangere vrouw dit anti- acne medicijn inneemt, is de kans op een misvormd/niet-levensvatbaar kind heel groot.
Allergieën
Als een patiënt allergisch is voor een bepaald medicijn of één van de bestanddelen ervan, kan het gebruik ervan een allergische reactie veroorzaken, zoals huiduitslag, ademhalingsproblemen of zwelling. 
Voorbeeld: allergie voor een antibioticum zoals penicilline.
Onderliggende aandoeningen
Sommige medicijnen kunnen problemen veroorzaken als iemand al bepaalde gezondheidsproblemen heeft. Voorbeeld: een medicijn dat de bloeddruk verlaagt kan gecontra-indiceerd zijn voor mensen met lage bloeddruk omdat hun bloeddruk dan dus nóg lager wordt. 
Interacties met andere medicijnen

Sommige medicijnen kunnen elkaars werking beïnvloeden en ongewenste effecten veroorzaken. Het kan zijn dat bepaalde medicijnen niet samen kunnen worden gebruikt. Voorbeeld: tegelijk gebruiken van warfarine en aspirine kan het risico op bloedingen verhogen. Beide medicijnen hebben antistollingseffecten en het samen gebruiken ervan kan de bloedstolling te veel verminderen.

Slide 18 - Tekstslide

x
Mevrouw riet heeft longontsteking, waarvoor een bepaald antibioticum geindisseert is. Pantient is allergisch voor dat middel. Dat is vrijwel een voorbeeld van de intra indicatie. Dat is vrijwel absolute contra-indicatie. Er zal naar een nieuwe antibioticum moeten worden gezocht. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies