Het onderwerp

Wat is nou het onderwerp?
Hoe vind ik het onderwerp?
Het onderwerp
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat is nou het onderwerp?
Hoe vind ik het onderwerp?
Het onderwerp

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling les 
- Uitleg via LessonUp 
- verwerkingsopdracht werkboek Nederlands

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp
Het onderwerp geeft aan wie iets doet.
Ik zit op de stoel.
Wie zit op de stoel? --> ik 
                                                 ik = onderwerp


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderwerp:

Ik lust graag cake

A
lust
B
ik
C
cake
D
graag

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het onderwerp
Jij snapt dit goed
A
Jij
B
snapt
C
dit
D
goed

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

persoonsvorm+ onderwerp 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
Wat is een persoonsvorm?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PERSOONSVORM


- De persoonsvorm is altijd een werkwoord



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een persoonsvorm?
Er zijn 2 manieren om de persoonsvorm te vinden:
  1. Maak een vraagzin
  2. Verander de tijd van de zin.

Hij drinkt 6 bier op de fiets 
Persoonsvorm= 
Onderwerp (wie/wat) = 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de persoonsvorm naar de juiste plek.
3.  De docent ................. een toets.
1. Hij ........ een brief.
2. Barcelona .......... van Ajax.
5. Hij ............... altijd op de fiets naar school.
4. Carlos ................. niet van pizza.
6. Hoe ....... die jongen??
geeft
schrijft
wint
houdt
komt
heet

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Die chick
wil
een relatie.

Slide 11 - Sleepvraag

3 minuten
Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Wie
heeft
jou
gisteren
geholpen?

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Ik
loop
naar
school.
persoonsvorm

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Mijn broer
had
een auto
gekocht.

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Mijn moeder
heeft
mijn brood
gesmeerd

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

nu tegelijk
onderwerp (wie/ wat?) 
persoonsvorm  (eerste werkwoord in de zin) 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Morgen
willen
mijn ouders
naar het strand

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Mijn voetbal
is
gevallen
 in de sloot

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De koning spreekt Chinees.
De koning
spreekt
Chinees
Onderwerp
persoonsvorm

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm en wat is het onderwerp?
Onze kat
vindt
verse vis het lekkerste.
Persoonsvorm
Onderwerp

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkboek Nederlands
Thema 5 Vervoer H. 4 blz. 56 t/m 60
opdracht 5 t/m 7
nakijken
Lezen in je leesboek!
Tekst

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies