H4 Kies je voor zekerheid?

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon/ iPad uit zicht
Planning vandaag:  paragraaf 4.1
- theorie par 4.1 deel 1
- opdrachten 2, 3 en 4
- nakijken
- theorie deel 2
- opdrachten 5 t/m 11
- evt nakijken



Bijzonderheden
A.s. dinsdag flexuren:
rekenen met premie

Planning deze week:
par. 4.1 (volgende week 4.4)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon/ iPad uit zicht
Planning vandaag:  paragraaf 4.1
- theorie par 4.1 deel 1
- opdrachten 2, 3 en 4
- nakijken
- theorie deel 2
- opdrachten 5 t/m 11
- evt nakijken



Bijzonderheden
A.s. dinsdag flexuren:
rekenen met premie

Planning deze week:
par. 4.1 (volgende week 4.4)

Slide 1 - Tekstslide

Weet je het nog? 
blz. 98
Vul de juiste woorden in in de theorietekst van bladzijde 98. 

  • risico
  • verzekering
  • polis
  • verzekerde
  • premie
  • verzekeraar
  • polisvoorwaarden

Slide 2 - Tekstslide

lesdoelen par. 4.1
Waarom verzeker je dat?
  • Je kunt uitleggen wanneer het zinvol is om iets te verzekeren.
  • Je kunt met gegeven informatie een premie opzoeken of berekenen.
  • Je kunt met behulp van informatie de verzekeringskosten berekenen.
  • Je kunt uitleggen hoe een schadevergoeding wordt vastgesteld.



Slide 3 - Tekstslide

verzekeren
blz. 100
  • verzekeren
  • de verzekeraar neemt de financiële risico's over van de verzekerde

  • onzeker voorval
  • iets waarvan je niet weet wanneer en of het gaat
    gebeuren

  • polisvoorwaarden
  • hierin kun je opzoeken wat er precies verzekerd
    wordt
                                                   maken: vraag 2 t/m 4

Slide 4 - Tekstslide

Maken: opdracht 2 t/m 4
af? dan verder met 5, 7 t/m 11
  • 2 a 1 Ja, je had er niet aan gedacht dat je telefoon kapot zou kunnen gaan.
  •   2 Ja, je hebt je telefoon verloren of hij is gestolen. Dit kon je niet van tevoren weten.
  •  b Beter nadenken, beter opletten. Je telefoon op een veiliger plek opbergen.

  • 3 a Niet: je weet van tevoren niet of iemand je fiets steelt. Niemand heeft dat recht, ook al staat je fiets niet op slot.
  •  b Wel: de kans is wel heel groot dat een fiets gestolen wordt als die niet op slot staat.
  •  c Of je in dit geval recht hebt op schadevergoeding kun je opzoeken in de polisvoorwaarden.
  •  d  Op slot zetten, Met een ketting aan een lantaarnpaal of zoiets vastmaken, op een veilige plek zetten waar toezicht is.

  • 4 a 72 ÷ 1.600 × 100% = 4,5%
  •  b Als je de fiets goed op slot zet, is de kans dat hij gestolen wordt niet zo groot, of die € 200 kunnen jullie zelf wel betalen als je fiets gestolen wordt of, de premie is per jaar 12 × € 2,40 = € 28,80. Dat geld kun je ook sparen voor het geval je fiets gestolen wordt.



Slide 5 - Tekstslide

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon/ iPad uit zicht
Planning vandaag:  paragraaf 4.1 en 4.4
- par. 4.1 afmaken
opdrachten: 5, 7 t/m 11



Bijzonderheden
A.s. dinsdag flexuren:
rekenen met verzekeringspremie

Planning deze week:
par. 4.1 afmaken, par. 4.4 

Slide 6 - Tekstslide

premie betalen
blz 101    
premie
betaal je aan de verzekeraar om verzekerd te zijn (meestal een maandelijks bedrag)

verzekeringskosten (per jaar)
stap 1: jaarpremie berekenen
stap 2: poliskosten erbij optellen
stap 3: assurantiebelasting 21% berekenen over (premie + poliskosten)
stap 4: assurantiebelasting + premie + poliskosten

eigen risico
een (eerste) deel van de schade betaal je zelf 

Slide 7 - Tekstslide

Nakijken: opdracht 5 t/m 11 (6 hoeft niet)
vrg 5 klassikaal, vraag 7 en 8 zelfstandig
  • 5 a. € 65
  •  b. € 80 – € 65 = € 15
  • formule = deel : geheel x 100 
  •   15 ÷ 65 x 100 = 23,1% meer
  •  c. De premie is in verhouding tot de waarde van de telefoon behoorlijk hoog.
  •  d. De premie is dan € 170     premie in procenten van de waarde van je telefoon, dus premie : waarde x 100
  •   170 ÷ 600 × 100 = 28,3%

  • 7a. t/m 700
  • b. ook, t/m 700
  • c. diefstal, beschadiging, en kiezen uit 3 of 5 jaar. 

  • 8.  zie hiernaast


Slide 8 - Tekstslide

Nakijken: opdracht 9
klassikaal
  • 9a.       Premie                                                     € 206,00
  •               Poliskosten                                                € 6,50 +
  •                                                                                   € 212,50
  •   Assurantiebelasting 21% van € 212,50   € 44,63 +
  •   Verzekeringskosten                                       € 257,13

  •  b. Korting 5% van € 206 =  € 206 : 100 x 5 = € 10,30
  •   Premie € 206,00 – € 10,30 = € 195,70
  •   Poliskosten € 6,50 
  •   totaal = € 195,70 + € 6,50 =  € 202,20
  •   Assurantiebelasting 21% van € 202,20, dus € 202,20 : 100 x 21  = € 42,46 
  •   Verzekeringskosten = € 202,20 + € 42,46 =  € 244,66
  •  c. Naar de overheid, want dat gebeurt met alle belastingen.




Slide 9 - Tekstslide

Nakijken: zelfstandig vraag 10 en 11
10 a. € 590 – € 75 = € 515
 b. In het 4e jaar 75% van de aanschafwaarde, in het 5e jaar 60%. Dat is 15% verschil.
  in het 5e jaar is de schadevergoeding
  15% van € 590 = 0,15 × € 590 = € 88,50 minder.
  (In beide gevallen heb je ook nog een eigen risico. Omdat dit in beide jaren hetzelfde bedrag is, maakt dit niet uit voor het verschil in vergoeding.)

11 a Bijvoorbeeld:
  - Je zegt dat je fiets gestolen is terwijl dat niet waar is.
  - Je hebt een duurdere fiets opgegeven zodat je bij diefstal een hogere schadevergoeding krijgt.
 b. De verzekeraar wil dat je er zo veel mogelijk aan doet om te voorkomen dat je fiets gestolen kan worden.


Slide 10 - Tekstslide

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon/ iPad uit zicht
Planning vandaag:  paragraaf 4.1 en 4.4
- par. 4.1 nakijken (5 tm 11)
- theorie par. 4.4
- maken opdrachten 2 t/m 5, 7, 8, 11



Bijzonderheden
A.s. dinsdag flexuren:
rekenen met verzekeringspremie

Planning deze week:
par. 4.1 afmaken, par. 4.4 

Slide 11 - Tekstslide

lesdoelen par. 4.1
Waarom verzeker je dat?
  • Je kunt uitleggen wanneer het zinvol is om iets te verzekeren.
  • Je kunt met gegeven informatie een premie opzoeken of berekenen.
  • Je kunt met behulp van informatie de verzekeringskosten berekenen.
  • Je kunt uitleggen hoe een schadevergoeding wordt vastgesteld.



Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Opstalverzekering 
Woonverzekering voor alle schade die kan ontstaan aan het huis zelf door bijvoorbeeld inbraak, brand etc.

De opstalverzekering wordt ook wel woonhuisverzekering genoemd.

Slide 14 - Tekstslide

Inboedelverzekering
Woonverzekering voor alle schade die kan ontstaan aan de spullen in een huis door bijvoorbeeld inbraak, brand etc.

Slide 15 - Tekstslide

inboedel

opstal

Slide 16 - Tekstslide

0

Slide 17 - Video

WA-verzekering:
  • Wettelijke Aansprakelijkheid voor motorvoertuigen.
  • Voor schade die jij met je voertuig toebrengt aan een ander.
  • Verplichte verzekering.

Cascoverzekering:

  • Voor schade aan je eigen voertuig die niet door een ander     veroorzaakt is (ook diefstal!).
  • Geen verplichte verzekering.

AllriskverzekeringWA + cascoverzekering samen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon/ iPad uit zicht
Planning vandaag: paragraaf 4.4
- theorie par. 4.4
- maken opdrachten 2 t/m 5, 7, 8, 11



Bijzonderheden
A.s. dinsdag flexuren:
leren voor de toets

Planning deze week:
par. 4.1 en 4.4 maken 

Slide 20 - Tekstslide

lesdoelen par. 4.4
Zorg voor een zorgverzekering!
  • Je kunt uitleggen waarvoor je een zorgverzekering nodig hebt.
  • Je kunt uitleggen hoe de zorgverzekering betaalbaar blijft.
  • Je kunt uitleggen hoe solidariteit een rol speelt bij zorgverzekeringen.
  • Je kunt uitleggen waarop je moet letten bij een hoger eigen risico.



Slide 21 - Tekstslide

zorgverzekering
blz. 112 en 113
  • zorgverzekering
  • vergoedt de kosten van medische zorg
  • --> bestaande uit basisverzekering en aanvullende verzekering

  • zorgtoeslag
  • bijdrage (geld) van de overheid om de premie van je zorgverzekering te kunnen betalen

Slide 22 - Tekstslide

maken: opdracht 2 t/m 5       in duo's, zachtjes overleg
tijd: 10 min          af? Dan verder met 7, 8 en 11
  • 2. verplicht: basisverzekering                                 vrijwillig: aanvullende verzekering
  • bijvoorbeeld voor huisarts en medicijnen         bijvoorbeeld voor tandarts en fysiotherapie

  • 3. hoe meer premie je betaalt, bij hoe meer ziekenhuizen en zorgverleners je terecht kan voor zorg die vergoed wordt. 

  • 4.    Basisverzekering Basis Zeker:     € 126,95 × 2 = € 253,90
             Aanvullende verzekering: Evi ** (28 jr.):                   € 18,50
             Olivia ** (31 jr):                                                                      € 19,75
             Tandartsverzekering: Evi ** (28 jr.):                            € 19,50
             Olivia * (31 jr):                                                                        € 15,25 +
              Totaal per maand:                                                            € 326,90

  • 5a. inkomen samen = € 2.500 + € 500 = € 3.000 per maand = € 3.000 × 12 = € 36.000 per jaar, spaarsaldo van € 15.000 blijft onder de grens, dus ze hebben recht op zorgtoeslag. 
  • b. Nee, want ze verdient € 2500 x 12 = € 30.000 per jaar, en daarmee zit ze boven het maximaal jaarinkomen (zonder partner)

Slide 23 - Tekstslide

lesdoelen par. 4.4
Zorg voor een zorgverzekering!
  • Je kunt uitleggen waarvoor je een zorgverzekering nodig hebt.
  • Je kunt uitleggen hoe de zorgverzekering betaalbaar blijft.
  • Je kunt uitleggen hoe solidariteit een rol speelt bij zorgverzekeringen.
  • Je kunt uitleggen waarop je moet letten bij een hoger eigen risico.



Slide 24 - Tekstslide

eigen risico & solidariteit
blz. 114 en 115
  • verplicht eigen risico (€ 385)
  • het (eerste) deel van de zorgkosten die je zelf moet betalen
  • pas daarna vergoed de zorgverzekeraar (zo blijft verzekeren betaalbaar)
  • --> je kunt ook kiezen voor een hoger eigen risico; wat zal er dan gebeuren met de premie?


  • solidariteit
  • mensen die weinig zorgkosten hebben, betalen mee 
  • aan de zorgkosten van mensen die meer zorgkosten maken




Slide 25 - Tekstslide

nakijken: opdracht 7, 8 en 11      
    


  • 7 a. € 350 – € 215 = € 135
  •   135 ÷ 215 × 100% = 62,8% hoger.
  •  b. € 385 – € 150 = € 235
  •   235 ÷ 150 × 100% = 156,7% gestegen.

  • 8. Als je voor de huisarts zou moeten betalen, zouden mensen met weinig geld niet gauw naar de huisarts gaan. (dat kan gevolgen hebben voor de gezondheid)

  • 11a. ze kunnen met een laag inkomen minder vaak dure, goede zorg betalen. of Ze hebben minder kennis van gezond eten en leven. of Laagopgeleiden doen vaak fysiek zwaarder werk. 
  • b. hoogopgeleiden, die leven gezonder en maken minder zorgkosten.
  • c. omdat er sprake is van solidariteit, de verzekeraar voor de basisverzekering iedereen moet accepteren.

Slide 26 - Tekstslide

werken aan: oefenen/ leren voor de toets


Nu kun je kiezen: 
- theorie leren door de samenvatting blz. 116 van par. 4.1 en 4.4 in te vullen
- theorie toepassen door de herhalingsopdrachten blz 118 en 119 van par. 4.1 en 4.4 te maken
- rekenen te oefenen door de rekenopdrachten van blz 122 te maken (verzekeringskosten)


Slide 27 - Tekstslide

lesdoelen par. 4.4
Zorg voor een zorgverzekering!
  • Je kunt uitleggen waarvoor je een zorgverzekering nodig hebt.
  • Je kunt uitleggen hoe de zorgverzekering betaalbaar blijft.
  • Je kunt uitleggen hoe solidariteit een rol speelt bij zorgverzekeringen.
  • Je kunt uitleggen waarop je moet letten bij een hoger eigen risico.



Slide 28 - Tekstslide

Afsluiten
Planning vandaag:  paragraaf 4.1 en 4.4
- par. 4.1 nakijken (5 tm 11)
- theorie par. 4.4
- maken opdrachten 2 t/m 5, 7, 8, 11


morgen algemene les over 'verzekeringen'
Bijzonderheden
A.s. dinsdag flexuren:
rekenen met verzekeringspremie

Planning deze week:
par. 4.4 + herhalen verzekeren

Slide 29 - Tekstslide