Periode 2: H4 grammatica

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Période 2

Grammaire (H4)

Les éléments

- Chapitre 2 (D): à + de + bepaald lidwoord

- Chapitre 3 (D): passé composé met avoir + être

- Chapitre 5 (D): delend lidwoord (passief) 

Les verbes: regelmatige werkwoorden (présent, imparfait, passé composé) 

+ Être, avoir, faire, aller 

Schrijfvaardigheid: zinsvolgorde: landen/reis --> (bundel schrijfvaardigheid) 

Imparfait

Hoe maak je de imparfait?

1. Nous-vorm

2. Stam + uitgang

Je	+ ais
Tu	+ ais
Il/elle/on	+ ait
Nous	+ ions
Vous	+ iez
Ils/elles	+aient

Imparfait; ik was =

1. je sommais
2. je sommerai
3. j'étais
4. j'éterais

Wat is een imparfait?

1. il finissait
2. il finit
3. il a fini
4. il finait

IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?

1. ai, as, a ons, ez, ont
2. ais, ais, ait, ions, iez, aient
3. e, es, e, ons, ez, ent
4. a, ez, ont, ais, et

de imparfait is een...

1. tegenwoordige tijd
2. onvoltooid verleden tijd
3. onregelmatige tijd
4. voltooide verleden tijd

Chapitre 2 (D): à + de + bepaald lidwoord

À:

À + le --> au

À + la --> à la

À + l' --> à l'

À + les --> aux

Chapitre 2 (D): à + de + bepaald lidwoord

De:

De + le --> du

De + la --> de la

De + l' --> de l'

De + les --> des

Chapitre 2 (D): à + de + bepaald lidwoord

1. We bekijken de tabellen op blz. 68 + 69

2. Maak opdracht 16A, 16B, 16C, 16D

Klaar:

Verbuga: avoir & être (présent, imparfait, conditionnel)

Les mots

https://quizlet.com/nl/576111240/grandes-lignes-3-havo-chapitre-2-flash-cards/?i=3v9cio&x=1jqt